96 Onder het diagram zijo de kleuren van het spectrum weergegeven die zieh echter niet anders dan de pigmentkleuren gedragen. In getallen luidt het diagram aldus: Hierbij valt op te merken dat de (in bovenstaand lijstje naast elkaar staande) com- plementaire kleuren elkaar steeds aanvullen tot 100, d.w.z. tot de waarde voor wit licht. Men spreekt in dat geval van de totaliteit van de kleuren. De waarden van de lichtprikkel en van de lichtsterkte zijn relatief. De lichtprikkel voor de verschillende kleuren is voor de kartograaf niet onbelangrijk. Hij wordt benut bij het kiezen van kleuren voor wegenkaarten om de leesbaarheid, vooral in de schemering, te verhogen en bij grote vlakvullingen m.b.v. kleuren om de voorstellingen die hierop aangebracht zijn, effectvoller te doen uitkomen en om het zwarte kaartschrift duidelijker en leesbaarder te maken. Opmerkelijk in dit verband is dat papier met een lichtreflectie van slechts 70 wit genoemd wordt, zodat geel relatief een grotere helderheid bezit dan wit. De groep van mensen die met kleuren omgaan en ermee te maken hebben is groot en veelzijdig. Het is daarom niet verwonderlijk, dat de verschillende kleurenrangschik- kingen steeds hun voor- en tegenstanders hebben gekend. De kartograaf kan tussen deze een standpunt innemen dat met zijn praktische omgang met kleuren samenhangt. Hij Staat in een zodanige enge relatie met de grafische technieken, dat hij zieh de eisen, die hier gesteld worden eigen maakt. Zo voelen wij het meest voor dät kleurenschema, dat opgebouwd is uit de drie basiskleuren rood, geel en blauw. Goethe kwarn tot deze drie basiskleuren omdat hij deze als de meest natuurlijke beschouwde, Hikkethier ging bij het zoeken naar een rangschikking uit van de mogelijkheden der moderne druktech- niek. Indien deze drie kleuren in gelijke verhoudingen gemengd worden dan ontstaat bij benadering zwart. In de vierkleurendruk wordt zwart echter gedrukt met een eigen drukplaat. Andere kleurensystemen gaan uit van vier basiskleuren sc. rood, blauw, geel en groen; of van vijf basiskleuren, in welk geval violet nog als vijfde basiskleur toegevoegd wordt. Als kartografen mögen we niet nalaten tenslotte nadruk te leggen op nog een kleur, die door het ontbreken in het spectrum in alle kleurensystemen stief- moederlijk behandeld is: bruin. Deze kleur, die in de natuur in vele, mooie schakeringen voorkomt, is een basisele- ment in onze kaarten, waarop hij in verscheidene tinten aangebracht kan worden. In ongemengde vorm is het een noodzakelijk bestanddeel van onze kleurenschaal. Om de onderlinge relaties die tussen kleuren bestaan te bevestigen keren we terug naar de basiskleuren. Deze worden in figuur 2 voorgesteld als de hoekpunten van een gelijkzijdige driehoek. De tweede omgekeerde driehoek wordt gevormd door drie hoekpunten, die de mengkleuren van de eerste orde weergeven (geel rood oranje, rood blauw violet, geel blauw groen)De kleuren die tegenover elkaar staan op de cirkel welke beide driehoeken omgeeft, zijn complementaire kleurendeze zullen later be- sproken worden. Eerst vragen wij aandacht voor de kleurencirkeleen cirkel waarop iedere kleur of tint evenals bij het spectrum een bepaalde plaats heeft. ledere kleur van deze kleurencirkel kan met de naastgelegen kleur meer in overeenstemming gebracht worden en, veranderd, een nieuwe kleurenschaal vormen. Door verschil in golflengte en lichtprikkel worden we kleuren gewaar; door drie geel 90 oranje 54 rood 36 violet 25 violetblauw blauw smaragdgroen geelgroen 10 46 64 75

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1962 | | pagina 6