97
eigenschappen rangschikken we ze: deze zijn de plaats in het spectrum (kleurrichting)
de graad van verzadiging en de zuiverheid. ledere kleur kan, binnen haar kleurschaal,
wat haar tint betreft, zowel naar wit als naar zwart gebogen worden d.w.z. haar graad
van helderheid verändert daardoor. Onversneden noemt men de kleur vol, briljant, in-
tensief, verzadigd. Door het toevoegen van wit of zwart 'breken' we de kleur; we
maken haar lichter of donkerder ten koste van haar verzadiging. Koude kleuren wor
den door toevoegen van wit nog kouder, warme kleuren ondergaan eveneens een ver-
zwakking van haar karakter. Voegt men zwart toe dan ondergaan vele kleuren een
GEEL
Groen
BLAUW
ROOD
Violet
Fig. 2
niet onbelangrijke verandering, bv. rood wordt Indisch rood, oranje - roodbruin, groen -
omber enz.. Reeds werd opgemerkt dat we kunnen onderscheidenkleuren, welke uit
zichzelf naar het lichte hellen gele tinten en andere, welke naar het donkere
neigen blauwe en violette tinten. Bovendien hebben licht en donker een eigenaardige
relatie tot boven en beneden. Van nature zijn wij gewend dat in de ruimte het donker
beneden en het licht boven is. Lichte en lichter gemaakte kleuren komen naar boven;
donker gemaakte kleuren liggen in de diepte. De verandering van een kleur naar licht
of donker heeft voor ons een grote praktische betekenis. Vaak staan wij voor de
opgave om binnen een kleur een zwakke gradatie op te stellen. De overgang naar
wit vindt bij het drukproces plaats door gebruik maken van rasters, door de verande
ring van een kleurschaal tot j/2 of j/4 van de tint. Van het donker doen worden
in de richting van het zwart wordt, jammer genoeg, minder gebruik gemaakt dan wel
wenselijk is. Dikwijls maakt men bij het toepassen van de nuances binnen een tinten-
reeks de fout, met de bedoeling een kleur boven het verzadigingspunt nog donkerder
te maken, een andere kleur te gebruiken, die in haar symboliek volledig in tegenspraak
is met wat men wil uitbeelden. In dit geval moet men zwartrasters gebruiken om een
kleur boven haar verzadiging donkerder te maken.
De in de richting naar het wit veranderde tinten noemt men lichtheldere, de naar
het zwart veranderde: donkerheldere tinten. In het spectrum komen deze lichter- of
donkerder gemaakte heldere kleuren niet voor; daardoor wordt het ontbreken van
bruine tinten, rose, olijfgroen, enz. verklaard. Bij haar verandering in lichtheldere en
donkerheldere 'kleuren' verliezen de kleuren van de kleurencirkel hun zuiverheid niet.
Zij verliezen deze zuiverheid echter als hun verzadiging op een andere manier teniet
wordt gedaan, en wel wanneer we ze dof maken tot een helderheid lichtheid)