BESPREKINGEN Koeman, C., Collections of maps and atlases in the Netherlands. Their history and present State. 420 het geval. Dan worden alleen nog maar de grotere Steden door hun werkelijke vorm afgebeeld, en bij kleiner worden van de schaal is er ook voor een stratenpatroon geen plaats meer (met opgevulde zwarte blokjes lulct het soms nog tot circa 1 1 miljoen). Dan blijft er niet meer dan een gegeneraliseerde omtrek over. Enige literatuur Beck, W. (1957). Topograjische Karten. Kapitel III in Jordan-Eggert-Kneissl, Handbuch der Vermessungskunde, 10. Ausg. Bd. Ia. Stuttgart, J. B. Metzler. Imhof, E. (1923/24). Siedelungsgrundiss-Formen und ihre Generalisierung im Kartenbilde. (Mitt. Geogr.-Ethn. Ges. Zürich, 24, pp. 5-60). (1936/37). Das Siedlungsbild in der Karte (Ibid. 37, pp. 17-86). (1950). Gelände und Karte. Erlenbach-Zürich, E. Rentsch. Pannekoek, A. J. (1938). Het weergeven van de plaatsen op topografiscke overzichtskaarten. Jaarv. Top. Dienst Ned.-Ind. over 1937 (Jg. 33), pp. 90-116. (1946). Geograjische jactoren in de kartografie. (Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen. 63, pp 779-788). Imago Mundi, suppl. III. Leiden, E. J. Brill, 1961. Diss. Utrecht 1961. 16x24,5 cm 301 pp. III.. 36,—. Tot de kennis van de boeken behoort de boekbeschrijving, en daärvan maakt weer een onderdeel uit de bibliotheekkennis, de Studie van oude en nieuwere verzamelingen. De neiging tot afsplit- sing in het wetenschapsbedrijf openbaart zieh ook hier; want terwijl de kennis aangaande boeken toch slechts een hulpmiddel moest zijn om tot de kennis van de inhoud der boeken te geraken, heeft het middel de neiging, doel te worden en maken de hulpmiddelen of onderdelen van het middel zieh ook weer zelfstandig; ze groeien uit en gaan zulke hoge eisen stellen dat men zo'n onderwerp niet meer 'even erbij' kan behandelen. Van de bibliografie is de carto-bibliografie (zoals Fordham het noemde) eigenlijk weer een onderdeel. Een onderdeel dat al vroeg op eigen benen heeft moeten staan, daar het een speciali- satie vereist die de doorsnee-boekkenner niet de zijne kan noemen. Hierdoor kan zo'n onderdeel dan wel eens in bedenkelijke mate ge'isoleerd geraken, een verstoten kind van de wetenschap, door amateuristische pleegouders meer liefdevol dan vakkundig verzorgd. Koeman heeft zieh tot taak gesteld dit te veranderen. Zijn eerste Stelling pleit voor een histo- risch-topografisch documentatiecentrum in Nederland, bevattende een centrale catalogus en tevens dienende als studiecentrum voor historische topografie. We geloven met hem, dat Nederland hier behoefte aan heeft en dat het ontbreken van een centrale verzameling slechts door een op con- centratie gerichte documentatie goedgemaakt kan worden. Maar we kunnen Koeman niet volgen als hij (p. 9) min of meer suggereert dat zo'n instituut aan een instelling voor hoger onderwijs verbonden zou behoren te zijn. Wij zouden daartegenover willen stellen, dat het onderwijs, dat toch ook slechts een middel is, ook weer geen doel in zichzelf mag worden. Koeman heeft het niet erg op het amateurisme, en de tekortkomingen die de historische kartografie ten onzent door een teveel aan dilettantisme vertoont, zijn maar al te gemakkelijk aanwijsbaar. Het moet echter mogelijk zijn, tot het noodzakelijke minimum van centrale documentatie, met vakkundige beoefening, te geraken zonder de verspreide beoefenaren af te stoten. Wellicht valt hierover nog eens iets meer te zeggen dan hier in het kader van de bespreking van Koeman's boek mogelijk is. Het boek is een aanwinst Het behoort tot dat soort waarvan een kenner gezegd heeft dat de auteur er meestal niet veel plezier aan beleeft, want het vele door hem verzamelde wordt door anderen als vanzelfsprekend aanvaard en de weinige omissies en abuizen, onvermijdelijk als ze zijn, die worden den auteur nagedragen. Veeleer behoort men ook hier dankbaar te erkennen, dat de schrijver een zeer te waarderen overzicht van onze oude en hedendaagse verzamelingen van kaarten en atlassen heeft gegeven. De documentaire betekenis van hoofdstuk VI, de bibliografie van de oud-Nederlandse atlassen, is wellicht het hoogst; hierin is een nuttig hulpmiddel voor de identificatie van losse kaarten gegeven, een middel dat men tot dusver maar al te zeer ontbeerde. De behandeling van het gei'soleerde onderwerp moest uiteraard enigszins onder het isolatiever- schijnsel lijden; de 'lijst' van de maatschappelijke geschiedenis waarbinnen dit alles zieh afspeelt is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1962 | | pagina 12