Österreichischer Miltelschulatlas (Kozenn-Atlas). 86ste druk. 'Hundert-Jahr-Ausgabe'. 423 een geografisch als een historisch-economisch belangrijk feit.5 Zij veranderde in 1921 haar be- nedenloop van een zuidelijke in een oostelijke richting, na een tijdsverloop van 16 eeuwen, tot van vöor 330 n. Chr.. Eerst in 1928 werd dit bekend door de reizen van Sven Hedin en zijn reis- genoten. Genoemd feit is aan de aandacht van vele redacteur-kartografen ontsnapt. Zelfs onze Bos van 1955 geeft nog de toestand tot 1921. Een dergelijk topografisch feit is de tekening van de Taz-boezem, een zijtak van de Ob-boezem. Ik kan niet nagaan in de litteratuur uit welk jaar de nieuwe tekening dateert; in elk geval is zij te vinden op de kaart van de Noordpoolge- bieden in de internationale uitgave van de Stielerkaart no. 2 gedateerd VIII 39. Nog steeds ontmoet ik kaarten met de verouderde voorstelling. Ook de Zwitserse atlas is niet geheel vrij van deze fout, maar merkwaardigerwijs alleen op sommige van de thematische kaarten. Wat Nederland betreff, dat is voor elke buitenlandse atlas hetzelfde verhaal; meestal niet roos- kleurig. Ik meen, dat er een internationale vereniging of iets dergelijks bestaat met het doel el- kanders (aardrijkskundige) leerboeken te verbeteren. Zou men dat niet kunnen uitstrekken tot Over de atlassen? Het geheel nieuwe uiterlijk van de regionale-, landen- en werelddelenkaarten is oorzaak, dat ik in mijn bespreking, welke toch al lang genoeg dreigt te worden weinig aandacht heb geschonken aan de thematische kaarten en aan de tekst; ik wil volstaan met te zeggen, dat de eerste het bekijken waard zijn en dat de tekst de gebruiker vele en nuttige aanwijzingen geeft. Niettegenstaande de enkele opmerkingen over de nieuwe uitvoering van de oro-hydrografische basiskaarten, opmerkingen, welke niet anders dan subjectief kunnen zijn, is de atlas een prachtig kaartwerk; zowel het Zwitserse volk als de leerlingen op de Zwitserse Scholen kunnen wij van harte geliikwensen met dit onberispelijk uitgevoerde kartografische werkstuk. J. SCHOKKENKAMP Verlag Ed. Holzel, Wien 1961. Hergestellt im Geographischen Institut Ed. Holzel in Wien. Ge samtleitung: H. Eckelt, Wissenschaftliche Abteilung: O. Langbein, H. Slanar, Technische Leitung: O. Neoral. Leiter der Abteilungen: Kartographie: W. Vf.lc; Reproduktion: F. Küh treiber; Kopie: F. Ledermann; Druck: L. Nagl. 22 x 31,5 cm. In mijn bespreking van de Amerikaanse uitgave van bovengenoemde atlas (The Prentice Hell World Atlas), dit tijdschrift 1961, blz. 437/8 en 1962 blz. 112, heb ik het een en ander mede- gedeeld omtrent de geschiedenis van de atlas. Op het ogenblik is de bewerking van de atlas in handen van de hoogleraar in de Economische Geografie aan de 'Hochschule für Welthandel, Vor stand des Institutes für Raumordnung', de velen bekende Dr. Walter Strzygowski. Dat deze in zijn 'Vorwort' de buitenlandse medewerkers niet vergeet steekt wel zeer af bij wat verscheidene andere buitenlandse uitgevers doen, nl. de afkomst van het door hen gegeven kaartwerk slechts terloops mede te delen of het aandeel van het Weense instituut te verkleinen. De Nederlandse uitgave maakt daarop gelukkig een gunstige uitzondering. Volgens het voorbericht zijn o.a. nieuwe kaarten opgenomen van Zwitserland, Duitsland, de Rijn en Midden-Europa. Maar dan vraag ik mij toch af waarom b.v. de kaart van Midden-Europa in de Nederlandse uitgave op vele plaatsen beter is getekend, minder en beter gegeneraliseerd dan in de jongere Oostenrijkse uitgave, hoewel beide kaarten op dezelfde schaal zijn getekend. Van de 167 bladzijden zijn er 53 gewijd aan Oostenrijk. Het is de moeite waard na te gaan over welke kaarten de leraar bij het onderwijs in de aardrijkskunde in Oostenrijk van dit land beschikt. 1. De serie begint met een luchtfoto van het centrum van Wenen (blz. 6) en daarnaast (7) 3 kaartjes betreffende 'Wien, Der Stadtkern und seine Entwicklung'. Dan volgt Wien 1:75 000 2 bladzijden (8 en 9) beslaande: de wijken van het 'Land' Wenen zijn door verschillende kleuren aangegeven, eveneens de plantsoenen, grasvelden, wijngaarden en bossen. De ondergrond is een hoogtelijnenkaart met schaduwdoezeling, welke laatste alleen in het heuvelland tot zijn recht komt. 'Umgebung von Wien 1 200 000' (10) en het Wiener Becken (11) 1 500 000 sluiten de rij en vormen met de voorgaande kaarten een prachtig hulpmiddel bij het overbrengen van geo- grafische kennis. En dat niet alleen, maar ze zijn voor de leraar en de leerlingen prachtig materiaal om het begrip 'generaliseren' te bespreken en tevens erover te discussieren of deze generalisering juist is of dat men het hier of daar anders had willen doen. 5 Albert Herrmann, Lou-lan. China, Indien und Rom im Lichte der Ausgrabungen am Lobnor Mit 66 Abbildungen und 7 Karten. F. A. Brockhaus, Leipzig 1931.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1962 | | pagina 15