BESPREKINGEN 230 Harms, Hans, Künstler des Kartenbildes. Biographien und Porträts. Ernst Völker, Oldenburg, Kartographie und Verlag. 27,5 x 20,5 cm, 245 pp., portr., ill.. DM 54,—. Dit op zwaar kunstdrukpapier uitgevoerde prentenboek bekoort door de titel, door de illustraties en door de levendige stijl van de körte tekst. Het blijkt geschreven te zijn voor de liefhebbers en kenners van oude kaarten en globes om in hun behoefte aan een portretten-reeks van de graveurs, auteurs, en uitgevers van kaarten, atlassen en globes te voorzien. Een dergelijk werk bestond er inderdaad nog niet, waardoor het zeker als een aanvulling van de historisch-kartografisch gerichte bibliotheek beschouwd mag worden. Het boek vangt aan met een zeer algemeen overzicht van de geschiedenis der kartografie, waarin details vervlochten zijn die grotendeels Duitse per- sonen betreffen en die niet altijd representatief voor de grote lijnen der historische ontwikkeling zijn. Er wordt daarbij vooral vanuit het decoratieve aspect een oordeel gegeven Over de waarde van velerlei kaarten en atlassen. Dit is waarschijnlijk te danken aan de ervaringen en de kennis die de auteur in de loop der jaren uit het door hem verzamelde en bestudeerde materiaal heeft opgedaan. Als zodanig is dit boek nuttig voor het vestigen van een basis voor evaluatie der karto- grafische productie uit het verleden. Het beeld van de kartografie is echter veel gecompliceerder dan door Harms' boek gesuggereerd kan worden. Voor de kenners van de oude Nederlandse commerciele kartografie zal het spoedig duidelijk zijn dat dit boek hen niets nieuws kan bieden. We vinden zelfs dat in de portrettengalerij ten onrechte te weinig afbeeldingen van de internatio- naal bekende kartografen en graveurs uit de Nederlandse school opgenomen zijn. Anderzijds bevat dit boek afbeeldingen van kartografen die we nog niet eerder zagen, waardoor het aan waarde gewonnen heeft. Het is moeilijk om de personen uit het verleden die tot het ontstaan van kaarten hebben bijgedragen onder een noemer te brengen. In Harms' boek dragen zij, blijkens de titel, allen het etiket Künstler des Kartenbildes. We denken daarbij in de eerste plaats aan de graveurs. Maar zijn de afgebeelde personen dit wel? Heeft Plancius ooit de graveernaald gehanteerd? Moe- ten Petrus Bertius, Leonard Euler, Pieter Mortier, om maar enkelen te noemen, niet uit- sluitend als resp. geograaf, mathematicus en uitgever aangemerkt worden? De scheiding is moeilijk te trekken, maar als de auteur het begrip Künstler des Kartenbildes zo ruim stelt dat ook de grondleggers voor de basis van de kaart er onder Valien (bv. Jean Dominique Cassini), dan weten wij er nog wel een aantal te noemen die zeker een plaats in de rij van portretten verdiend zouden hebben. Aan de slechts dertien portretten van figuren uit de Nederlanden zouden we dan die van Lucas Jansz. Waghenaer, Jan Huygen van Linschoten, Joh. van Keulen in ieder geval toe willen voegen. Maar wat te denken van het geheel ontbreken van portretten van Portugese en Spaanse kartografen? We moeten echter wel beseffen dat dit werk niet de pretentie van een repertorium heeft. De bezitter van dit boek zal in de prachtige uitvoering en in de eiders moeilijk te vinden biografische gegevens compensatie vinden voor de onvolledigheid of voor de vermeende verkeerde accentuering. C. K. Heissler, Viktor, Kartographie. Sammlung Gösschen, Band 30/30a. Walter de Gruyter en Co., Berlin, 1962. 10,5 x 15,5 cm, 213 pp., fig., krt., fragm., DM 5,80. De nieuwe uitgave van het deel Kartographie uit de overbekende Sammlung Gösschen-serie heeft mij bij het doorkijken enkele aangename ogenblikken verschaff. Er is een goede prestatie geleverd door de auteur die in een geringe omvang een maximum aan werkelijk belangrijke onderwerpen heeft samengevoegd. Ik houd niet erg van boeken, die, ter grootte van een mensenhand, een hand- boek pretenderen te zijn maar ik houd wel van de kunst van het weglaten; een kunst die zieh juist in de kartografie kan laten gelden. Dit boekje uit de Sammlung Gösschen-serie is goed omdat de inhoud met veel overleg geselecteerd is uit het omvangrijke vakgebied van de kartograaf. De eerste beperking ligt in de scheiding: kaartvervaardiging en kaartgebruik. Dit boekje behandeld alleen de kaartvervaardiging, waaronder de geodetische, kartografische en repro-technische werkzaamheden begrepen worden. Het behandelt eerst de meetkundige aspecten: triangulatie, waterpassing en detail- meting. Daarbij wordt aandacht geschonken aan de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van instrumentenbouw en meettechniek. Vervolgens komen de afbeeldingsmethoden van het graadnet aan de beurt. Dit onderwerp wordt zo behandeld dat de lezer zonder kennis van de hogere wis- kunde de constructies kan begrijpen, uitvoeren en de daarbij veroorzaakte vervormingen afleiden. In het volgende hoofdstuk 'kaartinhoud' wordt op een voortreffelijke wijze getoond wat de „zorgen van de kartograaf" zijn.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1963 | | pagina 20