B. P. HAGEM AN1) DE PROFIELTYPE-LEGENDA VAN DE NIEUWE GEOLOGI SCHE KAART VOOR HET ZEEKLEI- EN RIVIERKLEIGEBIED2) 217 De geologische opname van ons land, welke in 1956 op vrij ruime schaal ten behoeve van de nieuwe geologische kaart 1 50 000 op gang kwam, deed na enige tijd de be- hoefte ontstaan aan een nieuwe legenda. Deze behoefte ontstond, gelijk te verwachten, in de eerste plaats omdat nieuwe inzichten, zowel naar voren gebracht door andere on- derzoekers als door medewerkers van de Geologische Stichting, het beeld in veel geval- len zo sterk hadden gewijzigd dat de bestaande legenda niet meer toe te passen viel. In de tweede plaats echter, en dat geldt speciaal voor de rivier- en zeekleigebieden, i Steide het huidige boormateriaal ons in staat zoveel dieper en sneller te boren, dat een uitgesproken verlangen ontstond de kaart ook 'dieper te laten kijken'. Vooral het streven om de kaart, althans in het gebied van de mariene transgressie en het aangrenzende rivierkleigebied, deze grotere diepte te verlenen heeft de legenda- commissie voor een aantal problemen gesteld, welke wij grotendeels menen te hebben opgelost door het ontwerpen van een profieltype-legenda. Alvorens deze legenda voor het mariene en aangrenzende gebied wordt besproken volgen hier enige algemene beschouwingen rond deze profieltype-legenda in een samen- vattende inleiding. I. Samenvattende inleiding In het begin van de legenda-besprekingen kwamen als uitgangspunten naar voren ^-1. De eenheden, welke op de kaart moeten worden onderscheiden moeten eenheden zijn, welke ook in het veld herkenbaar zijn, dus geen 'laboratoriumgrenzen'. 2. De hoofdkaart moet een beeld geven van de afzettingen voor zover deze in de normale gang van de kaartering met handboorgereedschap worden doorboord. Aan het eerste verlangen kon worden voldaan door het kiezen van de lithostrati- grafie en niet van de tijdstratigrafie als uitgangspunt voor de indelingen. De nieuwe legenda gaat daarom uit van een lithostratigrafische indeling. IHet tweede verlangen leidde tot het opstellen van de z.g. profieltype-legenda. Deze berust op het idee om met de kleur op de kaart niet uitsluitend een karakteristiek te geven van de afzetting aan de oppervlakte, maar tevens een bepaalde opeenvolging van lagen weer te geven. Ondanks het feit, dat de grenzen van een aantal boven elkaar gelegen laagcomplexen tegelijk meespelen moest getracht worden tot een leesbaar en instructief kaartbeeld te komen. Speciaal met dit doel voor ogen werd een aantal regels ontworpen, welke in 1 een traditionele geologische legenda niet voorkomen. Het zal duidelijk zijn, dat naarmate het aantal componenten dat in de profielen wordt opgenomen groter wordt, het aantal mogelijke combinaties sterk stijgt. Alleen al met het oog hierop werd dus gezocht naar de mogelijkheid dit aantal componenten zoveel 1 Ir. B. P. Hageman, m.i., kaartcoördinator bij de Geologische Stichting, Afdeling Geologische Dienst, Haarlem. 2 Deze legenda kwam tot stand na veelvuldige en intensieve besprekingen in de vergaderingen van de Legendacommissie, welke thans bestaat uit Dr. A. A. Thiadens (Directeur Geologische Stichting), Prof. dr. A. J. Wiggers (adviseur), Ir. B. P. Hageman, m.i., Dr. S. van der Heide en Dr. W. H. Zagwijn (medewerkers Geologische Stichting).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1963 | | pagina 3