541
lijkt met de hoogtekaart en de kaart van het grondgebruik zodra die eenmaal versehenen
zijn.
Ten tweede zal men in de aflevering twee bladen van de Nebo-kaart vinden, en op
aparte bladen de bijbehorende legenda, bladen dus die reeds gereed waren maar voor
de atlas van een nieuwe tekst zijn voorzien. Verder het blad elektriciteitsvoorziening en
het blad gasvoorziening, dat reeds eerder werd genoemd.
Tenslotte de zg. algemene overzichtskaart van Nederland (de tweede in de hele
Atlas), een kaart die, vooral voor buitenlandse gebruikers, een globaal beeld van ons
land moet geven. Zij bevat 'van alles wat': een beperkt aantal plaatsen, wateren, wegen,
en een globale weergave van het relief door hoogtetinten, maar veel minder gedetailleerd
dan de later te verschijnen hoogtekaart. Deze kaart moest gereed zijn omdat zij tevens
als topografische onderdruk wordt gebruikt voor de vele thematische kaarten op dezelfde
schaal. Het was de bedoeling deze vergezeld te doen gaan van de kaart 'Nederland en
omgeving', de kaart waar de atlas mee opent, maar deze moest op de nieuwe papier-
voorraad wachten en kan dus pas in de tweede aflevering worden opgenomen.
De tweede en derde aflevering zullen ieder weer een paar Nebo-kaarten bevatten,
maar daarnaast zijn er vele andere kaarten in bewerking, zoals die van de delfstoffen,
vegetatie, afwatering, landelijke nederzettingen, groei van het grondgebied, verspreiding
der bevolking, buitenlandse handel, temperatuur en neerslag en verscheiden andere, die
in de eerstkomende afleveringen een plaats zullen vinden.
SUMMARY
The National Atlas of The Netherlands.
Towards the end of 1963 the first sheets of the national atlas of The Netherlands
will appear.
The present paper first gives a short review of national atlases in other countries and
of the I.G.U.-Commission on National Atlases.
In The Netherlands, a commission was appointed for the preparation of a national
atlas as early as in 1932, but not until 1951 was a foundation for a national atlas jointly
established by the Ministry of Education, the Royal Netherlands Geographical Society,
and the Society for Economic and Social Geography. Since 1959, this foundation has
reeeived a considerable grant from public funds, so that publication is now assured.
The Organization consists of:
(a) a Board of Trustees, in which various ministries, government agencies, and geo-
graphic societies are represented;
(b) an Editorial Committee of 7 members, mostly geographers, which decides the Con
tents of the atlas as a whole and that of the individual maps;
(c) 17 Sub-commissions, one for each chapter of the atlas, most of the members being
from government agencies and universities; these sub-commissions do the actual
work of compiling the maps;
(d) a Bureau, in which 3 draughtsmen, led by a geographer-cartographer, redraw the
maps so that they will be suitable for reproduetion. The Head of this Bureau ad-
vises the sub-commissions on cartographic matters, and acts as a centre for the whole
Organization.
The colour printing is in the hands of the Topographical Survey, the letter-printing
and distribution are done by the Government Printing and Publishing Office.
About 10 sheets will be published each year, to be collected in a binder; the complete
atlas will contain 109 sheets. Most of the sheets bear explanatory texts in Dutch and
English on the reverse side of the maps. The scale of the main maps is 1 600 000.
