546
burgs heuvelland" Een aanpassing in dezen aan de spelling van 1947 zal ook wel
minder verontrusting wekken dan het 'opofferen' van de ph van Zutphen of de c in
Monnickendam.
Tegen een beperkt aantal verschillende schrijfwijzen voor dezelfde aardrijkskundige
naam bestaat, kartografisch bezien, o.i. weinig bezwaar, evenmin als tegen verschillende
namen voor een geografisch objekt (Tuitjehorn, ook Tuitjenhorn; Camperduin, ook
Camp, Kamperduin, Kamp; Zutphen, ook Zutfen). In dergelijke gevallen zou enige
verklaring bij de verschillende namen of schrijfwijzen in de lijst wel gewenst zijn. Als
j minimum dus bij voorbedd een aanduiding als „wettelijk", „plaatselijk", „ongebrui-
kelijk", enzovoort.
Op deze manier zou een algemeen aanvaardbare lijst kunnen worden gepubliceerd,
zonder dat men zieh in een toponymische en juridische guerilla tegen talloze ambtelijke
instanties behoeft te begeven. Want dat kan niet. De verschrikkelijke en o.i. in beginsel
verkeerde weg van een zeer geleidelijke hervorming van aardrijkskundige namen „van
onder op" (vgl. o.a. S. J. Fockema Andreae, TAG, 1954, p. 155) kan o.i vermeden
worden, terwijl toch alle bij of krachtens een wet vastgestelde namen in de lijst ver
meld kunnen worden (Drenthe, wett., ook Drente, gebr.; IJssel, wett., ook IJsel, gebr.).
Een en ander wellicht volgens het systeem van de Woordenlijst, waarin behalve de „aan-
bevolen spelling" ook andere aanvaardbare schrijfwijzen vermeld worden (cartografie,
ook kartografie; theetuin, ook teetuin, enz.).
Deze werkwijze heeft nog een andere betekenis. Een spelling van Nederlandse aard
rijkskundige namen wordt niet voor de eeuwigheid gemaakt. In de namenlijst, zoals
wij die hierboven tekenden, kunnen allerlei schrijfwijzen een plaats vinden die mis-
schien nu niet wettelijk zijn, maar wel algemeen bekend, algemeen gebruikelijk, of zelfs
objektief beter. Door behalve het officiele Zutphen ook het rationeler en 'Nederlandser'
Zutfen te vermelden, bevordert men een geleidelijke ontwikkeling naar een eenvoudiger
spelling, welke men misschien belemmeren zou door alleen een schrijfwijze te vermelden.
De lijst krijgt zo bovendien een veel groter betekenis als inlichtingenbron, want af-
wijkende schrijfwijzen zullen altijd in allerlei literatuur blijven voorkomen.
De vervaardiging van de lijst van Nederlandse aardrijkskundige namen zou tevens
het begin kunnen zijn van een in Nederland broodnodig instituut, een permanente
kommissie voor de schrijfwijze van aardrijkskundige namen (iets wezenlijk anders dan
de bestaande Naamkundekommissie)Dergelijke instituten zijn al bekend in verscheiden
andere landen, o.a. Canada, Duitse Bondsrepubliek, Engeland, Polen, Sowjetunie,
Spanje, Tsjechoslowakije, Verenigde Staten, Zuidafrikaanse Republiek en Zweden; vgl.
o.a. bij M. Aurousseau, The rendering of geographical nanies, 1957; en E. Meynen,
Schritte auf dem Wege zu einer Standardisierung geographischer Namen für den deut
schen Sprachhereich und ihre Bedeutung für die internationale Standardisierung geo
graphischer Namen (in: Kartographische Nachrichten, 1959, Heft 1, blz. 1).
Een Nederlandse permanente kommissie voor de aardrijkskundige namen zou o.a. de
periodieke herdrukken kunnen redigeren van de lijst van aardrijkskundige namen in
Nederland; ten tweede een eigenlijke gazetteer kunnen uitgeven, een aardrijkskundig
woordenboek van Nederland, waarin bij voorbeeld van 'alle' aardrijkskundige en topo-
grafische Objekten in Nederland te vinden zouden zijn: de naam (met uitspraak in in-
ternationaal fonetisch schrift), plaats, ligging, aard, enz., een en ander vooral ook ten
behoeve van de buitenlandse gebruiker (kartografen, geografen en anderen)en in de
derde plaats kunnen bestuderen de schrijfwijze van buitenlandse aardrijkskundige namen
in het Nederlands (transliteratie- en transkriptiesystemen), en hieromtrent richtlijnen
en aanwijzingen geven.
In het bizonder een land als Nederland, met zijn talrijke ekonomische en wetenschap-