5 69 BESPREKINGEN Klein, Joseph, Methoden raumbildiicher Darstellung und ihr Verhältnis zur Karte, unter besonderer Berücksichtigung der Panoramen von Delkeskamp. Raisz, Erwin, Principles of Cartography. McGraw-Hill Book Comp. Inc.. New York, 1962. 18x 24 cm, 315 pp., ill., fig., foto's. 35, Erwin Raisz, Lecturer in Cartography aan het Institute of Geographical Exploration van de Harvard University in de Verenigde Staten van Noord Amerika, is wereldbekend door zijn morfo- grafische kaarten en door zijn leerboek, General Cartography dat in 1942 voor de eerste maal ver- scheen en in 1948 de tweede druk beleefde. Raisz heeft een nieuw werk: Principles of Cartography samengesteld, dat ook als leerboek be- doeld is. Het bevat dezelfde onderwerpen en ten dele dezelfde illustraties als General Cartography, maar het is beknopter en eenvoudiger. Blijkbaar was Raisz' eerste werk te moeilijk voor zijn geografie-studenten aan de Universiteit "The book is written primarily for College students, but it is not too difficult for high school classes or for the general reader" schrijft Raisz in zijn voor- woord. En: "After teaching cartography for three decades my orientation has changed somewhat as I have become more and more concerned with the student's reaction." Met zijn Principles of Cartography hoopt Raisz dit vak beter toegankelijk te maken voor een groter lezerspubliek. Daarvoor mögen wij dankbaar zijn. Maar Raisz heeft al veel gedaan in zijn dertigjarige loopbaan als kartografie-onderwijzer. Duizenden Amerikaanse lezers denken bij het woord 'Kartografie' aan de illustraties uit Raisz' leerboek en aan zijn visueel zo boeiende morfo- grafische kaarten. Hij behandelt in zijn nieuwe boek bijna alle aspecten van de kartografie, ver- deeld Over 27 hoofdstukken. Het kan dus niet anders of sommige onderwerpen moeten het met een plaatje en een paar vaktermen stellen. Bijv.: History of maps, 6 blz., Air photo reading: 10 blz., Surveying: 12 blz., Map projections, 30 blz.. Het is haast onmogelijk om daarmee de leek begrip bij te brengen. De vele onderwerpen zijn tot op de dag van heden bijgewerkt. Er wordt o.a. over de moderne reproductietechniek gesproken, over de automatisering en over de 'Carto graphy of the Space Age', terwijl het paragraafje 'Maps on Television' in vierhonderd woorden heel knap datgene zegt, wat de Nederlandse Televisie al jaren lang behoorde te weten. Een grote steun bij Raisz presentatie wordt geleverd door de ruim 300 illustraties, waarvan hij er vele zelf tekende. Deze illustraties zijn hier nog meer nodig dan in zijn eerste boek. Wij hopen dat weldra ook in een derde druk van General Cartography de vele moderne as pecten van dit snel groeiende vak opgenomen zullen worden, want wij zouden het betreuren indien Principles of Cartography het eerstgenoemde boek op den duur zou gaan vervangen. C. K. Mitteilung Nr. 42 des Institutes für Angewandte Geodäsie, Frankfurt am Main, 1961. Disser- tatie, 114 pp., 60 ill.. De weergave van het relief is in de kartografie steeds opnieuw een belangrijk probleem geweest. Klein vestigt de aandacht op enkele methoden van reliefweergave, die sinds het verschijnen van de meetkundig exacte kaart (als orthogonale projectie van het aardoppervlak) buiten het arbeids- veld van de kartografie kwamen te liggen. Het betreft hier perspectivische afbeeldingen, die af- gezien van hun tekort aan meetkundige juistheid een aanschouwelijkheid bieden, welke in de moderne kaart ondanks de toepassing van verfijnde methoden (plastische kleuren, reliefschaduw) niet geevenaard wordt. In de eerste plaats zijn dit de blokdiagrammen en morfografische kaarten, die voor geoloog en geograaf een onmisbaar hulpmiddel zijn geworden (Davis, Lobeck, enz.). De vervaardiging, be- tekenis en bruikbaarheid worden aan de hand van enige instructieve voorbeelden duidelijk uiteen- gezet. In de tweede plaats rieht Klein de aandacht op de zgn. panoramakaarten, die momenteel in grote hoeveelheden geprodueeerd en aan toeristen verkocht worden, terwijl aan deze kaarten binnen het kader van de kartografie nauwelijks een eigen plaats is toegekend. Naar aanleiding van het werk van de schilder-topograaf Delkeskamp (1794-1872), wiens panoramakaarten uit- voerig op hun meetkundige juistheid worden onderzocht, tracht Klein criteria te vinden voor een vakkundige beoordeling van deze groep kaarten. Het feit, dat de grote aantrekkingskracht van deze kaarten gevonden wordt in de toeristische sector, is volgens Klein primair een gevolg van de aanschouwelijke reliefvoorstelling, die deze kaarten levendig en attractief maakt. Omdat echter een kwaliteitsprodukt ook in deze groep slechts tot stand kan komen, indien de methoden van wetenschappelijke reliefweergave daaraan ten grondslag liggen, heeft Klein met dit werk de kartografen een braakliggend werkterrein onder ogen gebracht. Een interessant onderwerp is hier op een goede en aantrekkelijke manier gebracht. Dit boek hoort op ieder kartografisch bureau thuis. P. W. Geudeke K.N.A.G. LXXX 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1963 | | pagina 58