A. J. PANNEKOEK1
DE ATLAS VAN NEDERLAND
535
THE NATIONAL ATLAS OF THE NETHERLANDS 2
Inleiding: Nationale atlassen
Het woord 'nationale atlas' voor een bepaalde vorm van een kartografisch produkt is
pas de laatste twee decennia in gebruik gekomen. Men duidt er een grote atlas mee aan
die van een staatkundige (of tenminste administratieve) eenheid alle aspekten van land
en volk in een reeks thematische kaarten in beeld brengt. In de kaarten, meestal voor
dit doel geheel nieuw samengesteld, zijn vaak voor het eerst grote hoeveelheden
wetenschappelijke, statistische, technische of administratieve gegevens samengevat, liefst
op uniforme schaal om een vergelijking te vergemakkelijken.
Niet alleen het woord maar 00k de nationale atlas zelf is in de geografie en de
kartografie een betrekkelijk late verschijning. Het oudste voorbeeld van een werk dat
deze naam mag dragen is wel de Atlas de Finlande van 1899 (al was Finland toen nog
slechts een autonoom gebied binnen het Russische Rijk), waarvan al een tweede uitgave
verscheen in 1910 en een derde, sterk uitgebreide in 1925-28. De tweede nationale atlas
die gereed kwam (afgezien van een veel beperkter opgevatte atlas van Canada uit 1906)
was die van Russisch Azie (1914), daarna volgden Egypte (1928) en Tsjecho-Slowakije
(1935). Het waren blijkbaar juist betrekkelijk nieuwe staten of landen die voor hun
interne ontwikkeling direkt belang hadden bij een dergelijke vorm van dokumentatie-
in-kaartvorm over hun eigen land.
Maar ook oude staten bleven niet achter: in 1931 reeds begon de uitgave, in afzon-
derlijke bladen, van de Atlas de Francedie na de laatste wereldoorlog is voltooid en
waarvan een tweede uitgave sinds 1953 bezig is te verschijnen. In de jaren dertig nam
het aantal nationale atlassen geleidelijk toe. In verscheiden landen maakte men voor-
bereidingen, een atlas van Duitsland begon te verschijnen (na de oorlog gestaakt), in
Rusland verscheen in 1937 het eerste deel van de A las Miraweliswaar een wereld-
atlas maar die met zijn circa 40 thematische kaarten van de Sovjet-Unie tot de nationale
atlassen kan worden gerekend. Ook Nederland deed mee door de uitgave van een atlas
van het toenmalige koloniale rijk, de zg. Atlas van Tropisch Nederland (1938), maar
van een atlas van Nederland zelf is toen nog niets gekomen, het bleef bij plannen op
papier.
Na de tweede wereldoorlog is de belangstelling voor nationale atlassen plotseling
sterk toegenomen, niet alleen uit wetenschappelijk oogpunt maar ook onder invloed
van de noodzaak tot wederopbouw, ruimtelijke ordening en produktie-verhoging. Hier-
voor had men overal behoefte aan een gedegen dokumentatie over de toestand en de
ontwikkelings-mogelijkheden van het land. Afzonderlijke 'Länder' in Duitsland en Oos-
tenrijk3 kwamen met eigen atlassen (het eerst Nedersaksen, al in 1950), vaak uit-
gaande van pianologische overheidsinstellingen, losbladige atlassen van Belgie (1947),
Denemarken (1949), Zweden (1953), Polen (1953) begonnen te verschijnen, even-
eens van sommige landen buiten Europa (Tanganyika, India, etc.), om slechts enige te
noemen.
Toen er steeds meer nationale atlassen versehenen besloot de Union Geographique
1 Hoogleraar te Leiden, voorzitter van de redaktie-commissie van de Atlas van Nederland.
2 Summary on page 541.
3 Formeel zou men deze 'regionale' inplaats van 'nationale' atlassen moeten noemen, maar het
karakter is geheel hetzelfde. Zie ook E. L. Yonge, Geogr. Rev. 1962, pp. 407-432; Saliscev, Pet.
Mitt. 1963, pp. 57-73.