U1T DE TIJDSCHRIFTEN
572
knipseis, enz.). Met demonstratiemateriaal werd de gehele technische procedure voor het samen
stellen van een atlasblad nagegaan (van tekening tot gedrukte kaart). Gedurende de middaguren
was er een rondleiding door de drukkerij en binderij van het uitgeversbedrijf. Hier kon het ont-
staan van een boek worden meebeleefd, van manuscript tot verzendklaar boek. Toegelicht werd
het werken der verschillende in bedrijf zijnde zetmachines en drukpersen, de machines voor het
vouwen, sorteren, innaaien en lijmen, het vervaardigen der boekbanden en het stempelen ervan
met goud- of kleuropdruk. Een wel zeer indrukwekkend bedrijf! In de speciale opslagruimte liggen
7 8 millioen boeken voor verzending naar de boekhandel gereed.
Om 16.00 uur werd de rondgang beeindigd en was er tijdens een koffieuurtje gelegenheid tot het
stellen van vragen, die door Dr. Bormann en zijn sectiechefs werden beantwoord.
's Avonds bad er in Hotel Kaiserhof te Gütersloh, waar het avondeten werd gebruikt, een bij-
eenkomst plaats met de leden van de Deutsche Gesellschaft für Kartographie. Dit was een prettige
gelegenheid om van gedachten te wisselen met de Duitse collega-kartografen. Dr. Holzel ver-
toonde nog een aantal prachtige kleurendia's en lichtte deze toe, daarbij vooral aandacht vragende
voor de geomorfologische vormen van het terrein.
De laatste dag, donderdag 11 april werd om 9.00 uur de thuisreis aanvaard. In Osnabrück werd
nog even gelegenheid gegeven om wat rond te wandelen, waarna de reis werd voortgezet naar
Arnhem. Hier eindigde de gemeenschappelijke tocht per toerwagen en vervolgde ieder de reis
naar zijn woonplaats op eigen gelegenheid.
Delft, 7 mei 1963. M. C. Breemans
Syntella
Het syntella is een nieuw, syntetisch papier, zie Kartografie Nr. 13, dit tijdschrift 1961, blz. 436,
vervaardigd door de Koninklijke Nederlandse Papierfabriek in Maastricht en in de handel gebracht
door Proost en Brandt N.V. te Amsterdam. Als gebruiksmogelijkheden van dit materiaal, worden
o.a. in een vouwblad genoemd ..landkaarten, plattegronden en documentenpapier", vooral wanneer
deze papieren in weer en wind moeten worden gebruikt, of aan grote slijtage onderhevig zijn. De
ene zijde van het vouwblad geeft een zeer scherpe reproductie van een luchtfoto van een deel van
Amsterdam vervaardigd door K.L.M.-Aerocarto, op de andere kant is de plattegrond van het oudste
Amsterdam afgedrukt, een ontwerp van de N.V. Cartografisch Instituut Bootsma en uitstekend
uitgevoerd. Wat de scheur- en barstweerstand van dit syntetische papier betreft, ik heb het vouw
blad in elkaar gefrommeld; het was daarna na enig gladstrijken met de hand even goed bruik-
baar als te voren, ofschoon het niet meer de gladheid had van voorheen, maar geen scheur, geen
barst was te zien. J. Schokkenkamp
Nachrichten aus dem Karten- und Vermessungswesen.
Reihe I. Deutsche Beiträge und Informationen. Verlag des Instituts für Angewandte Geodäsie.
Frankfurt a.M. 1962.
No. 22 bevat hoofdzakelijk, 37 bladzijden, een opstel van H. Schmidt-Falkenberg, Grundlinien
einer Theorie der Kartographie. Een zeer belangrijk opstel, vooral voor diegenen, die later geroepen
zullen zijn als leraar, ^ls docent aan de toekomstige opleidingsschool voor kartografen op te
treden. Het is een op alle gebieden van de kartografie orienterende inleiding tot die wetenschap.
Aan het slot een literatuurlijst van 46 en 35 nummers. Men leze in dit verband ook nog ,eens de
opstellen in 'Kartografie' in de loop van de jaren versehenen.
De overige ruimte van dit nummer, 20 blz., wordt ingenomen door de opgave van een keuze
uit de kaarten en boeken, waarmee in het tijdsverloop van 1.7.1960-30.9.1960 de bibliotheek van
het Instituut is verrijkt en welke steeds de moeite waard is door te kijken.
In no. 23 is voor ons kartografen van belang het opstel van H.-P. Kosack, Kartographische
Probleme in der Methodik der Darstellung der Polargebiete auf der Internationalen Weltkarte
1 1 000 000 und verwandter Kartenwerkeblz. 3-55. Zoals velen bekend zal zijn, is Kosack reeds
jaren bezig met de bestudering van de kartografie van Antarctica; hijzelf bewerkte in 1954 een
kaart van dit gebied. Kosack maakt opmerkzaam op de grote verscheidenheid in het gebruik
van Symbolen voor dezelfde zaken. Achtereenvolgens behandelt hij de geografische objecten
volgens de manier waarop ze op de kaarten worden voorgesteld. Onder meer vond hij, dat 21
kaarten 14 verschillende hoogtelijnenseries hebben, waarbij alleen de 200 m lijn op al die kaarten
voorkomt. Uit alles blijkt, dat het hoog tijd wordt een internationale legenda voor de poolgebieden