53 7
Nederland' werd opgericht, gezamenlijk door het Ministerie van 0. K. en W., het
Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap en de Vereniging voor Economische en Sociale
Geografie. Deze stichting kreeg aanvankelijk een klein jaarlijks budget om de voorbe-
reidingen te beköstigen, zoals het ontwerpen van een basiskaart, die als uniforme onder-
grond zou moeten dienen voor de vele thematische kaarten. Ook het werk van de vroe-
gere Kleine Commissie werd voortgezet, waarbij het oorspronkelijk ontwerp voor de
inhoud werd herzien en in omvang werd teruggebracht van circa 150 tot ruim een hon-
derdtal kaartbladen.
Toen deze voorbereidingen zover waren gevorderd dat met de werkelijke samenstel-
ling van de kaarten kon worden begonnen was de Regering, na een uitvoerig inter-
departementaal overleg, in 1959 bereid het bedrag van de jaarlijkse subsidie te verhogen
tot 100 000.waarmede de uitgave van de atlas was verzekerd. Een belangrijk deel
van dit bedrag was bestemd voor de bekostiging van het hieronder genoemde bureau.
Organisatievorm
Het algemene beleid wordt, zoals in elke stichting, gevoerd door een bestuur. Hierin
hebben vertegenwoordigers van een aantal ministeries en rijksdiensten, van de geo-
grafische genootschappen en enkele andere personen zitting. Een onofficiele werk-
commissie hieruit zorgt voor de dagelijkse leiding.
Het tweede orgaan is de redaktie, bestaande uit 7 leden, meest geografen, belast met
de coördinatie van de inhoud. Zij beslist uiteindelijk over hoeveel bladen aan een onder-
werp kunnen worden besteed en wat elk blad zal bevatten. Alle ontwerpen van bladen
worden door de redaktie onder de loep genomen voor zij worden goedgekeurd.
Als derde moeten de 17 subcommissies worden genoemd, een voor elk hoofdstuk van
de atlas. In zeker opzicht zijn deze subcommissies de belangrijkste organen van de ge-
hele organisatie, want zij zijn het die in eerste instantie de kaarten samenstellen, maar
volgens in overleg met de redaktie opgestelde richtlijnen. De leden van deze subcom
missies zijn voor een groot deel werkzaam bij alle mogelijke rijks- en semi-rijksinstel-
lingen en universiteiten en het zijn dan ook deze instellingen en diensten die niet alleen
de gegevens leveren maar vaak ook de complete ontwerpen maken. Op deze wijze
werkt zeker een 80-tal deskundigen aan de atlas mede. Maar het voordeel ligt niet
alleen aan de zijde van de atlas, want de praktijk heeft reeds geleerd dat ook de in
stellingen zelf meestal zeer veel nut hebben van het maken van een kaartblad en dat
het ontwerp voor zo'n kaart al direkt intern gebruikt wordt nog voor het blad ver
sehenen is.
Het vierde orgaan van de atlas-stichting tenslotte, in omvang het kleinste maar in
geld uitgedrukt het duurste, en voor het goed funktioneren van de organisatie onont-
beerlijk, is het bureau van de atlas. Hier worden alle ontwerpen, afkomstig van vele
instellingen en op allerlei manier, soms zeer schetsmatig bewerkt, omgevormd tot pers-
klare tekenstukken die aan hoge eisen moeten voldoen en die aan de drukkerij kunnen
worden afgeleverd ter reproduktie. Aan het hoofd Staat een geograaf-kartograaf die
voortdurend kontakt houdt met de subcommissies en hen geregeld adviseert over de
uitvoering van de ontwerpen. Hij bepaalt, in overleg met de redaktie en de betreffende
subcommissie de kartografische uitvoering, de keuze van de tekens en de kleuren. Verder
zijn er drie bekwame kaarttekenaars aan verbünden die de kaarten tekenen en geheel
persklaar maken. Het bureau is administratief en ruimtelijk ondergebracht bij de Rijks-
dienst v.h. Nationale Plan, maar de kartografische werkzaamheden zelf staan uiteraard
onder toezicht van bestuur en redaktie van de atlas 5.
8 Het is opvallend dat Zwitserland, waar nog later met de voorbereiding is begonnen dan in
ons land, en waar men de organisatievormen in andere landen heeft vergeleken, zijn keuze heeft
bepaald op de Nederlandse opzet, met een centraal atlas-bureau.
K.N.A.G. LXXX
35