539 onderwerpen, maar bestaat er in detail grote variatie, afhankelijk van de toestand in het betreffende land. Het is duidelijk dat er voor Nederland geen kaarten nodig zijn van de ertsmijnbouw, het vulkanisme, de bestrijding van het analfabetisme of de binnen- landse luchtvaart. Omgekeerd heeft men in Nederland afzonderlijke kaarten nodig van de waterkering, de waterschappen, de verzilting en de grondwaterstanden die in de meeste buitenlandse atlassen ontbreken. Een bijzonderheid van onze atlas zijn ook de pianologische kaarten. Vergelijkt men de inhoud van de Atlas van Nederland met een modelinhoud zoals die door de voorzitter van de bovengenoemde U.G.I.-commissie is opgesteld 6 dan zijn de kaarten die een nationale atlas volgens dit model in elk geval behoort te bevatten vrijwel alle aanwezig (uitgezonderd natuurlijk van bovengenoemde verschijnselen die in Nederland niet voorkomen) en van de subsidiair genoemde onderwerpen, die een nationale atlas kän maar niet behoeft te bevatten, zijn er een behoorlijk aantal vertegen- woordigd. Enige buitenlandse atlassen, men noemt ze wel de meer synthetische, geven soms naast elkaar kaarten van twee op zieh zelf staande verschijnselen, bv. regenval naast landbouwprodukten, relief naast dichtheid van de bevolking, om de afhankelijkheid van het ene ten opzichte van het andere verschijnsel aan te tonen. Zo ver is men in de Nederlandse atlas niet gegaan. De hoofdstukken zijn gescheiden gehouden, de regenval vindt men bij de klimaatkaarten, de landbouw bij het agrarisch bodemgebruik. Het zijn de toelichtingen op de achterkanten van de bladen die hier moeten wijzen op de samen hang met andere verschijnselen. Bij de beslissing of een kaart van een bepaald objekt in de atlas zal worden opge- nomen of niet heeft de redaktie zieh laten leiden door de vraag of het verschijnsel zieh leent voor kartografische weergave en vooral of het geografisch relevant is. Er zijn nog vele tientallen onderwerpen te noemen waarvan het mogelijk is verspreidings- kaarten te maken maar die toch niet in deze atlas zijn opgenomen. Zo ontbreken bv. kaarten van de verspreiding van musea, schouwburgen, bioscopen, die in het eerste ont- werp van de 'Kleine Commissie' nog voorkwamen maar te weinig geografisch van ka- rakter werden geacht. Evenzo een kaart van de rechterlijke indeling, die administratief zeker nuttig is maar zonder geografisch belang. In zekere zin een gast in de Nederlandse atlas is de Bodemkaart van Nederland (de zg. Nebo-kaart) in 9 bladen op 1 200 000. Deze kaart valt in zoverre uit de toon dat het in de atlas de enige kaart van het gehele land is op een grotere schaal dan 1 600 000; de redaktie heeft echter gemeend dat dit kaartwerk van zoveel belang is dat het in de atlas niet mag ontbreken. De kaart was ten tijde van de voorbereiding van de atlas in bewerking bij de Stichting voor Bodemkartering en het formaat werd daarom zodanig gekozen dat opname in de atlas mogelijk was. De Nebo-kaart is onlangs ook afzonderlijk uitgegeven, maar de editie in de atlas verschilt aanmerkelijk van de af zonderlijke uitgave. Terwijl bij deze laatste een uitvoerige toelichting in boekvorm behoort, hebben de bladen in de atlas een beknopte toelichting op de achterkant, die het mogelijk maakt de kaart in körte tijd te begrijpen en te interpreteren. Dit brengt ons vanzelf op de teksten op de achterkanten van de bladen. Ook in dit opzicht bestaat er grote variatie bij de nationale atlassen. Er zijn er bij zonder enige toelichting, bij andere is deze zo uitvoerig dat er een afzonderlijk boekwerk voor nodig is, of er worden extra bladen tussen de kaarten ingevoegd (Zweden; in Denemarken is de atlas bijna een geografisch handboek met af en toe een kaartblad). De Neder- 6 K. A. Sauscev, i960, Nationalatlanten; Vorschläge zu ihrer Vervollkommnung (Pet. Mitt. 104, pp. 77-88) en op dt. (i960).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1963 | | pagina 9