126
J. OOMS
Het zal duidelijk zijn, dat de bovenstaande richtlijnen bedoeld zijn als 'om de ge
dachten te bepalen'; het afwijken van de richtlijnen kan in bepaalde gevallen nood-
zakelijk zijn. In de praktijk doen zieh natuurlijk allerlei grensgevallen voor. Van geval
tot geval zal men zieh dan ook moeten afvragen hoe ter plaatse de volgorde van be-
langrijkheid der verschillende topografische details is en hoe de strekking van de ge-
geven richtlijnen zo goed mogelijk tot uitdrukking kan worden gebracht.
Voor degenen, die met het bepalen van de inhoud van de kaart op schaal 1 50 000
belast zijn, is een grondige topografische kennis noodzakelijk; zij komen dan ook als
regel voort uit de topografen. Naast de vereiste vakbekwaamheid en ervaring, is teken-
aanleg en aesthetisch gevoel noodzakelijk.
Tenslotte iets over de wijze waarop de generalisatie tot stand komt.
Aanvankelijk is de generalisatie uitgevoerd op verkleiningen van de kaart op schaal
1:25 000 naar 50 000 en een enkele keer ook op verkleiningen van de landmeetkun-
dige basiskaart (op schaal 1 12 500) naar de schaal 1 50 000. Hoewel dit als voor-
deel had, dat men direct generaliseerde op de vereiste schaal, bleken in de praktijk
de bezwaren van oog en hand toch zodanig te zijn, dat de voorkeur werd gegeven
aan generalisatie op schaal 1 25 000, met gebruikmaking van een verkleinloupe (waar-
mee het kaartbeeld 1 25 000 visueel verkleind kan worden tot 1 50 000, zodat toch
zuiver kan worden beoordeeld wat op de schaal 1 50 000 mogelijk is).
Door de Afdeling Fotografie wordt van twee bij elkaar behorende landmeetkundige
basisstukken op schaal 1 12 500 een combinatie gemaakt en daarvan in paars-blauwe
kleur een verkleining op schaal 1 25 000 op mat cronaflex (cronaflex is een trans-
parante maatvaste film op polyester basis). Het gebied dat op deze film voorkomt, is
dus hetzelfde als dat van de topografische kaart op schaal 1 25 000. Op genoemde
paars-blauwe gids op cronaflex, wordt nu, aan de hand van de richtlijnen, met zwarte
inkt de topografie aangebracht die uiteindelijk op de kaart op schaal 1 50 000 moet
komen; dat is dus de eigenlijke generalisatiearbeid.
Dit gebeurt met behulp van een z.g. rapidograph; een pen waarmee de inkt via een
cylindervormig buisje op het materiaal wordt aangebracht. Hierbij worden de wegen,
Signaturen e.d. zodanig verbreed of vergroot aangebracht, dat ze, na verkleining tot de
schaal 1 50 000, de voor die schaal vereiste maten hebben.
De generalisatie wordt uitgevoerd met behulp van de door de topograaf verkende
luchtfoto's, zodat het dus mogelijk is om allerlei informatie, die de luchtfoto door zijn
sterkere genuaneeerdheid meer geeft dan de kaart in de generalisatie te betrekken. Bij
vraagpunten wordt overleg gepleegd met de topograaf die de terreinverkenning heeft
uitgevoerd. Van zeer groot belang is verder, dat degenen die met de generalisatie belast
zijn, goed op elkaar zijn ingespeeld en voortdurend overleg met elkaar plegen; daarmee
Staat of valt de homogeniteit van het werk.
Is een blad gegeneraliseerd op de wijze als hierboven omschreven, dan wordt daarvan
door de Afdeling Fotografie een verkleining (in zwart) op schaal 1 50 000
op cronaflex gemaakt en tevens een afdruk op ozalid-transparant-papier, bestemd voor
kleurmodel. Bij deze handeling wordt het paarsblauw weggefilterd (dus de niet in
zwart ge'fnkte topografie). Men heeft daarmee een beeld gekregen van de topografie
die op de kaart op schaal 1 50 000 moet komen.
Op het ozalid-transparant worden de kleuren aangegeven, die uiteindelijk op de kaart
moeten komen. Incidenteel levert het maken van het kleurmodel nog aanvullingen en
wijzigingen in de generalisatie op, omdat in het kleurmodel nog wat duidelijker zieht
op het samenspei van lijnen en kleuren verkregen wordt.
Deze correcties worden aangebracht op het zwarte cronaflex-model op schaal