J. 00MS1)
DE GENERALISATIE VAN DE TOPOGRAFISCHE KAART OP
SCHAAL 1:50000.
Hoewel generalisatie van kaarten stellig geen nieuw begrip in de kartografie kan
worden genoemd, is het toch wel opvallend, dat sinds de laatste wereldoorlog de
belangstelling voor dit onderwerp, zowel nationaal als internationaal, aanmerkelijk
is toegenomen. Dit blijkt onder meer ook uit de aandacht die door het bestuur van de
Kartografische Sectie van het K.N.A.G. regelmatig aan dit onderwerp wordt gewijd.
De oorzaak hiervan zal vermoedelijk wel gelegen zijn in de sterk toegenomen maat-
schappelijke belangstelling voor kaarten in het algemeen, de toepassing van nieuwe
reproduktie-technieken, als ook de intensievere internationale contacten op kartografisch
gebied.
Ten behoeve van jongere vakgenoten lijkt het me nuttig om zeer in het kort samen
te vatten wat als regel onder generalisatie moet worden verstaan, om daarna iets te
verteilen over de wijze waarop de generalisatie tot stand komt van de topografische
kaarten op schaal 1 50 000 van Nederland.
Het zal zonder meer duidelijk zijn, dat het onmogelijk is om b.v. op een kaart op
schaal 1 250 000 van dicht bevolkt gebied, alle topografische details weer te geven die
men in het terrein ziet. Een poging daartoe zou die kaart onleesbaar maken! Men zal
dus vooraf moeten bepalen welke topografische details op de kaart op schaal 1 250 000
moeten voorkomen en welke mögen worden weggelaten of eventueel van vorm worden
vereenvoudigd. Een dergelijke bewerking van een kaart noemt men generalisatie.
In beginsel geldt, dat iedere weergave van het terrein op een kleinere schaal dan 1:1,
generalisatie-vragen oproept. Hoe kleiner de schaal van een kaart wordt, des te sterker
moet men generaliseren.
Onder generalisatie van kaarten moet dan ook worden verstaan:
a. het kiezen van de terreindetails die op grond van de schaal, of op grond van
het doel van de kaart, moeten worden afgebeeld;
b. het weglaten van de terreindetails, die niet gehandhaafd kunnen worden, om-
dat anders de leesbaarheid en duidelijkheid van de kaart geschaad wordt;
c. het qua vorm vereenvoudigen van bepaalde terreindetails, die niet weggelaten
mögen worden, doch waarvan een te gedetailleerde voorstelling een störend
effect in de kaart zou geven.
De generalisatie beoogt een duidelijk leesbare en homogene kaart te ontwerpen, met
inachtneming van het doel waarvoor de kaart dienst moet doen. Men bedenke hierbij,
dat speciaal bij topografische kaarten de generalisatie in wezen een noodzakelijk
kwaad is; iedere vermindering en vervorming van details, die in werkelijkheid wel of
anders van vorm aanwezig zijn, geeft de kaartgebruiker tenslotte minder informatie.
Voor degenen, die generalisatie-arbeid verrichten, ligt er dan ook de niet eenvoudige
taak om in dit spei van soms tegenstrijdige factoren de juiste middenweg te vinden.
Vorenstaande impliceert, dat de generalisatie van een kaart altijd enigszins subjec-
tieve Spören zal dragen. Men heeft wel eens geprobeerd om deze te elimineren, door
de generalisatie aan strakke voorschrijten te binden: was b.v. een gebouw of perceel
1 Chef van de Topografische Afdeling van de Topografische Dienst.