121
DE GENERALISATIE VAN DE TOPOGRAFISCHE KAART
op schaal 1:25 000 zou de kaart 1:50 000 niet alleen aesthetisch onaanvaardbaar,
maar ook onleesbaar maken. Vandaar dat op de kaart 1 50 000 generalisatie wordt
toegepast. Een moeilijkheid die hierbij direct naar voren komt is, dat de kaart op schaal
1:50 000 gebruikt wordt voor verschillende, soms zeer uiteenlopende, doeleinden. Zo
zal het leger voor heel andere topografische details belangstelling hebben dan de Cul-
tuurtechnische Dienst, de Rijkswaterstaat weer voor andere dan het Staatsbosbeheer,
enz.. Daardoor is het niet denkbeeidig, dat voor de een de generalisatie te ver gaat en
voor de ander niet ver genoeg.
Bij het bepalen van de topografische inhoud van de kaart op schaal 1 50 000 en de
mate van generaliseren, is dan ook getracht een oplossing te vinden, die voor een zo
groot mogelijk aantal gebruikers van de stafkaart van belang kan worden geacht. Het
behoeft geen betoog, dat de militaire eisen hierbij sterk normgevend zijn geweest!
^ls normen, waaraan de generalisatie moet voldoen, zijn gesteld:
a. de landmeetkundige grondslag van de kaart moet zoveel mogelijk onaangetast
blijven;
b. de kaart moet enerzijds de topografische inhoud hebben, die voor een zo groot
mogelijk aantal gebruikers van belang is (er mag dus niet meer gegeneraliseerd
worden dan strikt noodzakelijk is), terwijl anderzijds generalisatie moet worden
toegepast op al die details, die voor de meeste kaartgebruikers van geen of
weinig waarde zijn;
c. het totale kaartwerk 1 50 000 moet over het gehele land genomen zo
veel mogelijk homogeen zijn;
d. het beeld van de geomorfologische opbouw en van de karakteristieke parcel-
lering van het landschap, mag door de generalisatie in de kaart niet verloren
gaan.
Op grond van genoemde normen is een aantal richtlijnen ontworpen voor de gene
ralisatie van:
1. wegen;
2. waterlopen, meren e.d.;
3. Steden, dorpen en lintbebouwing;
4. open terrein.
De generalisatie van namen en de hoogtevoorstelling op de kaart op schaal 1 50 000
worden aan het slot apart behandeld.
Ad. 1. Wegen worden op de topografische kaart onderscheiden in:
a. autowegen;
b. wegen met verharding van 7 m of breder;
c. wegen met verharding smaller dan 7 m;
d. wegen met losse of siecht onderhouden verharding;
e. landwegen;
f. onbelangrijke landwegen;
g. voetpaden.
Op wegen van het type a en b wordt nooit generalisatie toegepast en op wegen van
het type c en d slechts bij hoge uitzondering (b.v. in parken, plantsoenen e.d.). Wegen
van het type d zullen als regel iets eerder worden gegeneraliseerd dan die van het type c.
Wegen van het type e worden als regel niet gegeneraliseerd als het belangrijke wegen
zijn. De generalisatie rieht zieh voornamelijk op wegen van het type f. Tot deze groep
behoren o.m. brandgangen in bossen, wegen in parken en plantsoenen, wegen op begraaf-