264
8 kleuren, encyclopedische landenbe-
schrijving, 160 pp., register met ca.
50 000 geografische namen.
BESPREKINGEN
Bij het recenseren van atlassen kan het re-
sultaat verschillend uitvallen, al naar gelang
de recensie door een kartograaf of door een
gebruiker gemaakt is. Wanneer een kartograaf
de kritiek schrijft, zal hij vooral de maat-
staven van de wetenschappelijke vakbeoefe-
ning aanleggen. Wanneer de gebruiker een
oordeel geeft, zal hij de doelmatigheid van
de atlas vooropstellen. Eigenlijk zou een re
censie dus door een „koppel" gemaakt moeten
worden, maar de uitgever zendt zijn nieuwe
atlas niet aan zo'n koppel, maar aan een, al
of niet terecht vermeende, deskundige uit een
van beide groepen toe.
Bij de Winkler Prins atlassen is het voor
een kartograaf onmogelijk om een alles om-
vattende recensie te geven, want dit type atlas
bestaat voor het grootste gedeelte uit wat men
noemt „een encyclopedische landbeschrijving".
Ondergetekende acht zieh niet competent om
een steekhoudend oordeel Over dit essentiele
tekstgedeelte te leveren, in zo verre dat hij de
feitelijke inhoud van de körte landbeschrij-
vingen niet op hun juistheid en volledigheid
vermag te toetsen. Hij heeft wel enkele blad-
zijden, die hem interesseerden, gelezen en het
is hem daarbij opgevallen, hoe goed de stijl
en de compositie van de landbeschrijvingen
beantwoorden aan de eisen, die men aan een
encyclopedische verhandeling stellen mag.
Na vijf drukken (de eerste dateert uit
1950) heeft Elseviers Uitgeversmaatschappij
zijn zesde druk het adjectief Nieuwe meege-
geven. Het is reeds een respectabele prestatie
om een atlas, die geen schoolatlas is, tot zes
edities door te zetten. Men mag wel zeggen,
dat er dan van een traditie sprake is. Maar
er is blijkbaar ook reden om de band met de
vorige edities wat losser te maken, en van
een „Nieuwe" atlas te gaan spreken. (Deze
naamsverandering komen we reeds in de 17e
eeuw tegen: de Mercators-Hondius Atlas werd
Nieuwe Atlas bij Johannes Janssonius). De
vijf voorafgaande edities hebben de critici on-
der de kartografen niet tot zeer waarderende
uitspraken kunnen brengen. Er zijn in deze
Nieuwe Winkler Prins Atlas echter aspecten,
die wel op een grote waardering aanspraak
kunnen maken. Alvorens ze te noemen, aller-
eerst een opmerking Over de combinatie:
kaarten -f- tekst. De in de 19e eeuw in Duits-
Iand ontstane grote traditie in de handatlassen-
industrie hield de idee van een atlas zuiver:
geen tekst. Zo zien wij thans nog graag de
handatlas, die deze naam werkelijk verdient.
Dat dit in ruimere zin ook werkelijk de klas-
sieke traditie van de atlas is, moeten we be-
twijfelen, want Ortelius' Theatrum orbis ter-
rarum en Mercator's Atlas waren bewust als
een twee-eenheid van tekst en kaarten gecom-
poneerd. Wie, zoals Elsevier, een atlastype
uitbrengt waarin de tekst zo'n groot aandeel
heeft, neemt een zware taak op zijn schouders.
De redactie wordt nog omvangrijker en het
herzien van de atlas kost veel meer tijd dan
bij een zuivere kaartenatlas. De herdrukken
zullen daardoor mogelijk wat langer op zieh
laten wachten. Anderzijds is de noodzaak tot
herziening veel dringender dan bij kaarten-
atlassen, want bijvoorbeeld statistische tabellen
met als laatste jaartal 1961 kunnen in 1965
reeds als verouderd beschouwd worden.
De actualiteit van de enorme hoeveelheid
statistisch materiaal, die in de Nieuwe Wink
ler Prins Atlas verwerkt is, is zeer bevredi-
gend. De productiecijfers van landbouw, mijn-
bouw en industrie zijn gebaseerd op gegevens
uit i960, 1961 of 1962. De bevolkingscijfers
zijn uiteraard op de tellingen uit i960 geba
seerd en blijven dus wel een kleine 10 jaar
geldig. Behalve de statistieken zijn er niet
minder dan 152 thematische kaartjes in het
encyclopedisch gedeelte opgenomen.
Naast het geheel opnieuw schrijven van dit
gedeelte heeft de atlas een vernieuwing van
het compendium ondergaan. In een aantal pa-
ragrafen worden aarde, kosmos, atmosfeer,
bodem, klimaat, mens, energie en economie op
een aantrekkelijke manier en zeer goed met
thematische kaarten gei'llustreerd beschreven.
De kaarten (de uitgever wil ze als het
zwaartepunt van de atlas zien) hebben, o.a.
door hun verbeterde kleuren, een fraaier aan-
zien gekregen dan in de vorige drukken. De
tekening van de topografie is fijn en goed, het
kaartschrift is, met uitzondering van de
hierna te noemen kaarten, schuin en recht
draadschrift, dat hier en daar wat te veel
ruimte in beslag neemt en weinig gediffe-
rentieerd is. De schrijfwijze van de bui-
tenlandse namen is bij de moderne opvat-
tingen aangepast: Taraboeloes el Gharb
Tripoli). De bergtekening is met schrapjes
aangebracht en de hoogtezones zijn met de
traditionele kleuren weergegeven. Een primeur
is de gedetailleerde kaart van Suriname
(1 2,1 miljoen). De schalen zijn aangepast
aan het formaat bv. 1 14,7 miljoen, 1 29
miljoen, 1 8 930 000, enz.. Dit hindert niet
iedereen, maar ondergetekende ziet hier een
onvolmaakte planning in.
Een belangrijk aspect van de vernieuwing
wordt gevormd door de provinciekaarten van
Nederland (1:400 000) en van Belgie (1
500 000). Hierin zien we het experiment van
de combinatie: grondsoorten en reliefschadu-
wing gedemonstreerd. Deze kaarten zijn on-
getwijfeld de mooiste uit de atlas (Belgie-
Zuid!), maar kunnen nog beter door het re-
lief zwaarder te maken (Zuid-Limburg stelt
teleur). Gelukkig heeft men 'het buitenland'
ook meegenomen in de schaduwing.