257 tekenen te bekwamen. Aan het einde van de opleiding moeten in ieder geval alle noodzakelijke vaardigheden, die tijdens de practica uitgevoerd zijn, voldoende beoefend zijn, opdat de leerling op een afgeronde vakkennis kan bogen, hetgeen hem vreugde en bevrediging in het gekozen beroep geeft. Men moet hem echter ook bekwamen later aan de velerlei eisen, die hem gesteld worden op de verschillende werkterreinen van de afzonderlijke bedrijven, te kunnen voldoen. Voor iedere opleiding zijn zogenaamde studieprogramma's door het Ministerie van Onderwijs opgesteld, waarin de vereiste ken- nis en bekwaamheid, voor iedere richting, omschreven zijn. Voordat de leerling ter opleiding wordt aangenomen, wordt hij op zijn aanleg voor het beroep getest. Hij moet een kort opstel schrijven, van een lettermodel enige letters en cijfers overtekenen en de omgrenzingen van een land, dat hem enige tijd getoond is, uit het hoofd tekenen. Daardoor kunnen de intelligentie, de handvastheid, de artistie- ke aanleg, het voorstellings- en herinneringsvermogen getest worden. In het eerste leerjaar worden oefeningen in het gebruik van eenvoudig tekenmateriaal, zoals potlood, trek- en tekenpen, gemaakt. Men begint met het tekenen van letters, zo- wel staand- als cursiefschrift, om het vormgevoel van de leerling te ontwikkelen. In het tweede leerjaar wordt naast gewoon kaartschrift ook spiegelbeeldig kaartschrift getekend, verder worden er graadnetconstructies uitgevoerd, de grondbegrippen van de wiskunde, geografie en geodesie worden onderwezen en er moeten eenvoudige filmmon- tages uitgevoerd worden. Na iy2 jaar Studie moet de leerling een tentamen afleggen, waarbij getoetst wordt, wat hij tot nu toe geleerd heeft en waar eventuele tekortkomingen in de opleiding be standen. In het derde leerjaar moeten moeilijke opdrachten uitgevoerd worden, die reeds door het bedrijf, waarbij de opleiding plaats vindt, gebruikt kunnen worden. Het theoretische gedeelte heeft betrekking op het kaartdrukprocede en de geografie. Het praktisch ge- deelte bestaat uit het vervaardigen van kaartoriginelen aan de hand van een lay-out of gegeven richtlijnen, oefeningen in relief-weergave, opdrachten voor het ontwerpen van graadnetten, generaliseren en het ontwerpen van kleurenschema's. In het vierde leerjaar wordt deze kennis uitgebreid. De leerling moet ook correcties en retouches uitvoeren. Gedurende de 31/) jaar durende Studie is de leerling door de wet verplicht om een dag in de week de Berufsschule (dit is een instelling waar algemeen vormend onder wijs wordt gegeven) te bezoeken. Deze dag valt dus uit voor de praktische opleiding, doch hier krijgt hij onderricht in maatschappijleer, handelsrekenen, Duits en vakken voor zijn algemene ontwikkeling. De kartografische onderwijsinstelling zelf is nl. niet verplicht voor deze uitgebreide theoretische opleiding te zorgen, hetgeen voor de leraar een aanmerkelijke verlichting betekent. Gedurende de gehele opleiding moet de leerling een verslag bijhouden waaruit men precies zijn vorderingen volgen kan. Dit verslag moet iedere week aan de leraar getoond worden, die, door zijn handtekening eronder te plaatsen, de juistheid ervan bevestigt. Tijdens de opleiding ontvangt de leerling subsidies en wel De beeindiging van de Studie wordt gevormd door het eindexamen voor de 'Handels kammer'. De examencommissie bestaat uit vier personen: een voorzitter, een vertegen- woordiger van de werkgevers, een vertegenwoordiger van de werknemers en een leraar. KARTOGRAFISCHE BEROEPSOPLEIDING IN DUITSLAND In het eerste leerjaar DM 75 per maand tweede 85 derde 105 vierde 125

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1964 | | pagina 7