379 PI.ANS EN TOPOGRAFISCHE KAARTEN De kaart als zodanig biedt de mens, die zieh een beeld van Amsterdam moet vormen, een stevig houvast. Ik moet hier al dadelijk een beroep doen op Uw voorstellingsver- mogen. De ligging aan weerszijde van het IJ aan de mond van de Amstel is direct van de kaart af te lezen. Het stedelijk gebied in rood, met zijn grachten en kanalen in blauw, met duidelijk richting gevende Straten in het wit gehouden, toont de omvang en struc- tuur van Amsterdam. Daar waar längs de randen het lichtgroen de overhand krijgt, begint het landelijk gebied. Bij nadere beschouwing ontdekken we al gauw, dat het groen van parken en plantsoenen de longen van de stad niet zo uitgebreid is als we wel zouden wensen en bovendien in een onderbroken ring rondom de binnenstad ligt. De binnenstad zelf is helaas wel zeer stiefmoederlijk met groen bedeeld. Wij zien duidelijk längs het IJ aan weerszijden uitgebreide haven-, opslag- en industrieterreinen, terwijl ook eiders (Over-Amstel, Schinkel, Sloterdijk) verspreide industrieterreinen aan de rand van de stad zijn ontstaan. Tenslotte zijn het de, door gele kleuren aangegeven sportterreinen, die ons op deze kaart opvallen, terwijl de spoorlijnen met spoorwegwerken een duidelijke plaats hebben gekregen. Een van de in het oog springende tekortkomingen van deze kaart is de te sterk spreken- de tegenstelling tussen oude stad (lA) en de nieuwe tuinsteden (lB). In de oude stad heeft namelijk naar mijn mening ten onrechte, het groen van de tuinen niet de plaats gekregen, die het eigenlijk toekomt. Op vele plaatsen in de grachtengordel, maar ook eiders, zijn zeer fraaie tuinen. Het criterium van de kaartsamensteller was, dat men de van de openbare weg niet-zichtbare turnen niet groen maar rood kleurde. De rode kleur van de bouwblokken in de binnenstad komt nu extra naar voren, terwijl de tuinsteden door het teveel aan groene kleur een verbrokkelde en onduidelijke struetuur vertonen. De oplossing van dit probleem is geen gemakkelijke opgave. De stedebouwer heeft echter ook behoefte aan meer relief in de plattegrond. Hij wil weten uit welke periode bepaalde wijken stammen, hoe het gesteld is met de dichtheden van bewoning, waar de arbeiders wonen en de middenstanders, waar vele siechte wo- ningen zijn, enz.. De kaart, waarvan afb. 2 een reproduetie is, is hiervan een voorbeeld. Als ondergrond diende de kaart van Amsterdam 1 10 000. Van de ondergrond is niet veel meer te zien. Met verschillende arceringen en tekens heeft men de dementen van de woonstad aangegeven. Er is een totaal nieuwe kaart ontstaan die de ontwerper steun geeft bij het beantwoorden van vragen Over de inrichting van de stad en over de juiste manier waarop de uitbreidingen kunnen worden aangepast. De historische opbouw is eenvoudig door jaartallen aangegeven, daaronder het aantal woningen per ha en in een cirkeltje het aantal verdiepingen van de huizen. Het deel van de stad, dat men de city noemt, is met kruisarcering aangegeven. De horizontale arcering wij st de arbeiderswijken aan, afgewisseld met boompjes de arbeiderstuindorpen, de stippen de middenstandswijken en de kruisjes de wijken van de zeer gegoeden. De industrie is geheel zwart ingevuld, terwijl de openbare bedrijven daarin een witte verticale arcering hebben. De markt ontdekt men in de haven- en opslaggebieden, die een fijnere kruisarcering dragen; de petroleum- en houthavens hebben een duidelijke plaats. Het groen is aangeduid door fijne stippeltjes met boompjes afgewisseld, terwijl de sportterreinen (s) en volkstuinen er op een eigen wijze duidelijk uitspringen. Dit laatste element, de recreatie, zowel passief (parken, plantsoenen) als actief (sport-volkstuinen-zwembaden) is duidelijk onvoldoende in de stad van 1931. Willen we echter nog meer weten van de plattegrond van de stad, stadsdelen of K.N.A.G. LXXXI

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1964 | | pagina 15