380 G. J. ZUIDHOEK bouwblokken, dan zijn we genoodzaakt een grotere schaal te hanteren. Dit biedt ans de schaal 1 1000 van de kaart van Amsterdam op voortreffelijke wijze 2. Voor de on- derzoeker, die met de kleine eenheid van 'de woning', het 'industrieterrein' of 'speel- plaats' te maken krijgt, is deze kaart met perceelsindeling en perceelsaanduiding on- ontbeerlijk. Als goed voorbeeld van dit gebruik van de 1 1000 kaart kan de z.g. 'balletjeskaart' dienen (afbeelding 3a). In een lijn haaks op de gevelwanden is een serie ballet) es geplaatst, die de verdiepingen voorstellen. De gevel is als het wäre neergeklapt. De kleur geeft het gebruik van de verdieping aan (zie afbeelding 3ß). Het zou ons te ver voeren in te gaan op alle onderdelen, die van formulier A kunnen worden afgelezen. Aan de gegevens en doelstellingen van het bouwblokonderzoek, zoals dit in Amsterdam plaats vindt, is reeds een apart artikel gewijd 3. Het onderzoek omvatbewoonbaarheid der woningen, het vaststellen van de historische periode waaruit de gevels dateren, verbouwingen, eigendomsverhoudingen en vele andere zaken. Ontleend aan dit bouwblokonderzoek geven afbeelding 4 en 5 nog toepassingen van de kaart 1 2500. Afbeelding 4 geeft de spreiding weer van de percelen in de binnenstad, waarvan de gevels dateren uit de periode voor 1650. Afbeelding 5 geeft het aantal panden met gevels daterende uit de periode 1700-1800, dat nu nog onver- anderd of in de oude stijl gerestaureerd, aanwezig is. Deze kaarten 1 2500 geven voor dit werk een goede ondergrond. De perceelsindeling is op deze schaal nog aan wezig, de perceelsaanduidingen (huisnummers e.d.) ontbreken. Langzamerhand gaat echter de mening postvatten volgens mij volkomen terecht dat de kaart 1 2000 betere en meerdere mogelijkheden biedt. De kartografische afdeling 'Kaart van Amster dam' bereidt voor Amsterdam deze kaart voor. Deze zal mogelijk zowel met als zonder perceelsaanduidingen verschij nen. Amsterdam is, zoals de meeste gemeenten in Nederland, verdeeld in buurten; de grenzen en nummers worden vastgesteld bij besluit van B. en W. Alle statistische gegevens en onderzoekingen vinden hun onderverdeling in de buurt-indeling. Afbeel ding 6 laat een toepassing zien: een kartogram op de 1 10 000 kaart met de aantallen in de industrie werkzame personen per ha bouwblok. Hoe donkerder de 'tint', hoe groter de dichtheid. De ondergrond is nagenoeg niet zichtbaar meer en begint bij dergelijke toepassingen zijn zin te verliezen, vooral ook omdat de structuur van de ondergrond de 'tint' van de arcering 4 be'invloedt. Baseert men zijn gegevens op de buurtindeling, dan kan men de ondergrond geheel weglaten, zoals gedemonstreerd wordt op afbeel ding 7. De wijkindeling is gebleven. Zeer duidelijk komen hier de verschillende gra- daties van de verhouding tussen vloer- en terreinoppervlakten (de z.g. "vloerindex") naar voren. In de binnenstad worden meer verdiepingen gebruikt dan in de buiten- wijken, zelfs meer dan in de speciale industriegebieden. Gaat men er toe over de stad niet in buurten of wijken te verdelen, maar in gelijke vierkantjes van 100 of 25 ha, dan krijgt men naarmate de vierkantjes kleiner zijn, een hogere graad van nauwkeurigheid. Een voordeel van indeling in vierkantjes is ook, dat men gemakkelijker dichtheden kan berekenen. Het getal zelf is nl. de dichtheid, daar de noemer, d.i. de oppervlakte van een vierkantje, overal gelijk is. Tevens is men in Staat op gemakkelijke wijze een correlatie van verschillende verschijnselen te constateren. 2 Zie P. J. Bakker, De kaart van Amsterdam(Kartografie, 1962, deel LXXIX, nr. 3, bijl. 1). 3 Zie H. Luning, Bouwblokonderzoek ter voorbereiding van stedebouwkundige plannen (Pu- blieke Werken, maart 1956). 4 Aan de arcering zelf een systeem van een steeds verder gaande opvulling van de teken- ruimte van geheel wit tot geheel zwart zal mogelijk eens een apart artikel gewijd worden.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1964 | | pagina 16