390
PLANS EN TOPOGRAFISCHE KAARTEN
Afbeelding 9 is op soortgelijke wijze samengesteld en geeft de dichtheid van het
parkeren van auto's aan op een uur in de vroege ochtend. Hierbij is men echter uit-
gegaan van een serie van 6 gelijke klassen van 150 auto's per 25 ha. De klassen waren
dus van te voren bepaald.
Aandachtige beschouwing geeft aanleiding tot het constateren van merkwaardige
overeenkomsten en verschillen tussen afbeelding 8 en 9, waarop wij hier echter niet
verder in kunnen gaan. Correlaties zijn zo nodig uit de cijfers te berekenen.
Bij het verkeer zullen we nog een voorbeeld nemen uit de talrijke 'stromengrafieken'.
Op schaal 1 20 000 is de herkomst en bestemming van het verkeer längs de Haagse
weg in een stromenkaart uitgebeeld (afbeelding 10). Eigenlijk is deze kaart niet hele-
maal juist, maar door zijn fout interessant. De vier strömen geven aan het autoverkeer
s morgens, s middags, s avonds en over de gehele dag. De fout is, dat voor ieder een
andere schaal geldt. Maar daardoor is de stam ongeveer overal even dik geworden, zodat
de verhouding van de deelstromen onderling het typische beeld geeft van een verande-
rende verkeersgewoonte op verschillende delen van de dag.
Een van de grootste schalen die men op een Studiebureau als bovengenoemd pleegt
te gebruiken is die van 1 500. In verband met een onderzoek naar de hinder die het
(nu niet meer gebruikte) expeditiecentrum in de Spuistraat, N.Z. Voorburgwal en Kat-
tengat veroorzaakte, zijn enige opnamen gemaakt van de ophopingen op straat en trot-
toir van auto's en goederen. Afbeelding 11 is daar een voorbeeld van en ziet er uit als
een getekende luchtopname.
De recreatie is in dit artikel nog niet aan de orde geweest. Voor de sportterreinen en
volkstuinen in de stad worden de gebruikelijke schalen 1 25 000, 1 20 000 en
1:10 000 aangewend om spreidings- en overzichtskaarten te maken. Voor meer ge-
detailleerde onderzoeken (gebruik van een sportterrein b.v.) gebruikt men de kaart
1 1000 of 1 2500.
Wij zullen tenslotte een bijzonder onderzoek laten zien, waarbij gebruik gemaakt is van
een uitzonderlijke kleine schaal. Afbeelding 12 is een kartogram, oorspronkelijk ge-
tekend op een ondergrond met een schaal 1 200 000.
In 1956 is een enquete gehouden door de Rijksdienst van het Nationale Plan onder
3563 Amsterdammers (d.i. een op de circa 250 inwoners). Het kartogram geeft het
aantal Amsterdammers weer, dat zieh gedurende het weekend recreeerde buiten het
woongebied van de hoofdstad. Bij deze buitenstedelijke ontspanning is dit deel van de
bevolking afhankelijk van de recreatieve mogelijkheden, die andere gemeenten bieden.
Dit schept uiteraard spanningen, waarvan de beschrijving echter buiten het bestek van
dit artikel valt. Ook hier is bij het in tekening brengen een summiere topografische aan-
duiding voldoende.
Het sociaal-economisch bureau van de afdeling Stadsontwikkeling te Amsterdam heeft
een archief van omstreeks 2500 kaarten, kartogrammen en grafieken, terwijl in de laat-
ste jaren tussen 200 en 300 nieuwe kartogrammen, spreidingskaarten, enz., per jaar
gemaakt werden ter onejersteuning van het werk van het gemeentebestuur en de stede-
bouwkundige ontwerper.
Bovenstaand betoog geeft niettegenstaande de beknoptheid een indruk van het ge
bruik van plans en topografische kaarten bij een sociaal-economisch bureau.