498 J. P. HEEREMA EN G. G. L. STEUR Intert Dieaenoort Nifjkbrieken Afb. 5. Fragment van de Topografische Kaart, 1 50 000. Detail van blad 39 Oost, uitgave 1958. 7. De tekentechniek en de beschrifting Op de gekleurde bijlage is te zien, dat alle kaarteenheden omgeven zijn door een ge- trokken bruine lijn. De grens van de grondwatertrappen wordt gevormd door een on- derbroken blauwe lijn, die alleen daar is geteEend waar deze niet samenvalt met de bodemgrenzen. Dit is gebeurd om het kaartbeeld zo rüstig mogelijk te houden. Het be- tekent echter tevens, dat elk vlak moet zijn voorzien van een symbool. Omdat sommige vlakken zeer klein zijn, hebben wij een hoge smalle letter gekozen, nl. de New Gotic mager, met een corpsgrootte van 8 punten. Deze bleek in het algemeen te voldoen. In- cidenteel zijn nog kleinere Symbolen geplaatst. De in zwart gedrukte Symbolen hebben betrekking op de kaarteenheid, terwijl het daaronder in blauw gedrukte symbool de grondwatertrap aangeeft. Dit verschil in kleuren bij de Symbolen en grenzen is in hoofdzaak gekozen ter ver- duidelijking van de schetsbodemkaart, alhoewel het ook de leesbaarheid van de chromo- bodemkaart zeer ten goede komt. De plaats van de Symbolen is zodanig gekozen, dat de topografie zoveel mogelijk vrijgesteld wordt.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1964 | | pagina 12