227
HET 150-JARIG BESTAAN VAN DE TOPOGRAFISCHE DIENST
Leiden en verhuisde in 1841, bij het eervol ontslag van generaal majoor van Gorkum,
naar Den Haag.
Zij verloor haar zelfstandig bestaan en werd gevoegd bij een nieuw opgericht bureau,
het 'Bureau Topographie van de Afdeling Genie'. Dit duurde niet lang, want bij Ko-
ninklijk Besluit in 1848 herkreeg het 'Topographisch Bureau' wederom zijn zelfstandig-
heid, rechtstreeks onder het Ministerie van Oorlog.
In 1868 vindt bij Koninklijk Besluit nog een organisatiewijziging plaats en wordt de
naam gewijzigd in 'Topographische Inrichting'. Deze is blijven bestaan tot 1932.
Het opmerkelijke in deze historie is dat deze Topographische Inrichting in haar oor-
sprong verenigd is geweest met de Militaire Verkenningen, bij de Belgische opstand on-
gewild daarvan is afgescheiden, omdat de terreinverkenningen ophielden te bestaan en
pas in 1932 weer daarmee werd herenigd in de nieuwe, eigenlijk oude organisatievorm,
de Topografische Dienst.
Als producten van deze Topographische Inrichting, of hoe deze dan ook in de loop
der jaren geheten mag hebben, mögen genoemd worden: de Geologische en Mineralo
gische Kaart der Zuidelijke Nederlanden, aangevangen in 1825; de Rivierkaart vanaf
1835; de 'Stafkaart' vanaf 1850; de Waterstaatskaart vanaf 1865; de Residentiekaarten
van Java en Madoera van 1868-1897; de Chromo-topographische Kaart van het Rijk op
schaal 1 25 000 begonnen in 1865 met het vervaardigen van de z.g. 'strookkaarten'; de
Geologische Kaart van Nederland, bewerkt door Dr. W. C. H. Staring van 1858-1899;
de Topographische Atlas van het Koninkrijk der Nederlanden op schaal 1 200 000
vanaf 1868-1940.
In 1932 werden beide diensten weer herenigd onder de naam Topografische Dienst.
Vanaf deze datum dateren de invoering van de fotogrammetrie, het gebruik van de
luchtfoto voor verkenningsdoeleinden 1924), toepassen van de stereografische
projectie, het tekenen op doorzichtige materialen (zellon, later astralon) en tevens het
invoeren van de foto-lithografie. Nog kort geleden, van 1958-1960 werd een geheel
nieuwe werkmethode ingevoerd, bestaande uit het graveren op stabilene, het fotogra-
feren op maatvaste film, het 'strippen' van peelcoatfolien t.b.v. de vlaktinten op de
kaart en tenslotte het drukken met aluminiumplaten.
Vermeldenswaardig is nog dat in de jaren vijftig de kaartering en druk is uitgevoerd
van het grootste gedeelte van het toenmalige Nederlandsch Nieuw-Guinea op schaal
1 100 000.
Dit kort historisch overzicht zou zeer onvolledig zijn als niet enkele personen werden
genoemd, die in hun periode de dienst en de kaarteringen op een hoog nationaal en
internationaal plan hebben gebracht.
Als eerste moet worden genoemd de generaal-majoor Baron C. R. T. Krayenhoff
(1758-1840) als grondlegger van de topografische kaartering in Nederland. Deze veel-
zijdige man hij was immers medicus, wiskundige, vestingbouwer en zeer bekwaam
genie-officier - heeft reeds de kartografie van kindsaf gezien in het werk van zijn vader,
die waterstaatkundige was en daarvoor kaarteringen verrichtte. Krayenhoff mag als
grondlegger van de topografische kaarteringen gezien worden, omdat van 1798-1821
onder zijn leiding de naar hem genoemde 'kaart van Krayenhoff' op schaal 1:115 200
is vervaardigd en vooral ook omdat van 1802-1813 door hem zelf en onder zijn leiding
het primaire driehoeksnet over de beide Nederlanden grotendeels is gemeten en
berekend.
Als tweede persoon mag vermeld worden de reeds eerder genoemde generaal-majoor
J. E. van Gorkum, de tweede directeur van de Militaire Verkenningen in functie van
1817-1841. Hij mag, zoals gezegd, de grondlegger worden genoemd van de huidige