225
vi
BIJEENKOMSTEN ICA, LONDEN EN EDINBURGH
De namen van de leden van de drie speciale commissies werden bekendgemaakt en het Bestuur
van de ICA voor de volgende vier jaar werd als volgt gekozen:
President: Brigadier D. E. O. Thackwell (Gr. Br.).
Secretaris-Penntngmeester: Prof. dr. F. J. Ormeling (Nederland).
Vice-Presidenten: Mr. St. DE Brommer (Frankrijk);
Mr. G. K. Emminizer (USA);
Brigadier Gambhir Singh (India);
Brigadier Generaal C. Traversi (Italie);
Dr. H. Knorr (Duitsland);
Professor K. A. Salitschev (USSR).
Leden: Mr. J. Bartholomew (Gr. Br.);
Dipl. Ing. E. Spiess (Zwitserland).
Professor Imhof wees in zijn slotwoord met veel genoegen op de erkenning van de
ICA door de IGU en dankte vooral de Professoren Troll en Boesch voor het aandeel
dat zij hierin geleverd hadden. Hij dankte allen die de vergadering hadden georgani-
seerd en ook allen die als gastheer waren opgetreden in Edinburgh. Hij wenste zijn
opvolger, Brigadier Thackwell, veel succes en deze dankte op zijn beurt de Vergadering
voor de eer die zij hem bewezen hadden. Hij zou zijn best doen verder te bouwen op de
goede fundamenten, die door Professor Imhof gelegd waren en dankte zijn voorganger
namens de Vergadering voor al het goede werk van de laatste jaren. Daarna werd de
vergadering gesloten verklaard.
HET 150-JARIG BESTAAN VAN DE TOPOGRAFISCHE DIENST
In een wereld van haast en productie neemt en knjgt men niet gauw de tijd om een
terugblik te slaan op het verleden. Is echter een jubileum in het verschiet, dan gaan
automatisch de gedachten terug naar vroeger jaren en zeker is dit het geval als het een
jubileum van meer dan een eeuw betreft.
Zo vierde op 18 februari 1965 de Topografische Dienst zijn 150-jarig bestaan. Een
periode, waarvan de historie bewogen genoemd kan worden en die gekenmerkt is door
Sterke ups en downs. Dit is verklaarbaar, omdat deze dienst steeds nauw verbonden is
geweest aan het militaire element, dus aan tijden van oorlog en vrede. AI is deze ver-
bondenheid in later tijden wel steeds minder geworden, in de beginperiode werden
de opmetingen en verkenningen alleen uitgevoerd door officieren van de Generale Staf,
later, omstreeks 1870 door officieren van de landmacht en sinds 1932 door burgers
de band met de militaire maatschappij is tot op de huidige dag gebleven, getuige ook
het hoofdproduct, de militaire stafkaart.
De Topografische Dienst van heden in zijn huidige organisatievorm, is als zodanig
in het grootste deel van deze 150-jarige historie niet terug te vinden. Deze dateert pas i
van 1932, toen de beide diensten welke toen bestonden, t.w. de Militaire Verkenningen
en de Topographische Inrichting, werden samengevoegd. Hiervan was de eerste een
zuiver militaire instelling met als taak het verrichten van verkenningen in het terrein;
de tweede een burgerinstelling, wel behorend tot het Ministerie van Oorlog, welke tot
taak had het graveren en drukken van de kaart.
Zonder afbreuk te doen aan de waarde van de Topografische Inrichting mag toch ge-
steld worden, zeker bezien in het licht van die tijd, dat de dienst van de Militaire Ver
kenningen als de belangrijkste gold. Daarom is ook de stichtingsdatum hiervan aangehou-
den als datum voor de herdenking van de 150-jarig bestaan. De Topographische Inrich
ting daarentegen dateert officieel van 1818 bij de uitvaardiging van het Koninklijk
Besluit no. 67, doch practisch van 1823. Hierop wordt nog nader terug gekomen.
De dienst van de Militaire Verkenningen is gesticht op 18 februari 1815, toen de