420 In de afgelopen honderd jaar heeft de Waterstaatskaart haar bestaansrecht ten volle bewezen. Zij is onmisbaar geworden in ons land met zijn typische waterstaatkundige toestand. Mocht het herzieningstempo tot voor kort nog juist voldoende zijn geweest, tegenwoordig is het dat niet meer. Alle middelen worden daarom aangewend om het tempo te verhogen. Dit hangt samen met de stormachtige activiteiten op het gebied van de waterbouw, wegenbouw, woningbouw en landbouw waarbij het gebruik van een waterstaatskaart onontbeerlijk is. 4. De kartografische aspecten van de Waterstaatskaart Voorheen bevatte elk blad een vierde gedeelte van een blad van de topografische kaart en werd als zodanig genummerd van 1 tot en met 4, voorafgegaan door de naam van het blad. Men noemde ze „kwartbladen". Deze hadden een kaartbeeld van 25 x 40 cm en werden gedrukt op een papierformaat van 55 x 70 cm. Bij deze werkwijze was veel ruimte beschikbaar voor het randschrift. Toen men in 1935 geleidelijk overging tot verdubbeling van het kaartformaat, waar bij het papierformaat ongewijzigd bleef, werd de ruimte voor het randschrift aanzienlijk verminderd. Men ging toen over tot het uitgeven van de Provinciale Beschrijvingen, behorende bij de Waterstaatskaart. Het werd hierdoor mogelijk het administratieve beheer uitvoeriger te behandelen. Tevens konden de gegevens in provinciaal verband worden gebundeld. Interessant is nog te vermelden, dat tijdens de overgangsperiode proeven zijn ge- nomen met een andere uitvoering. Zo werd o.a. het blad Rhenen-Oost, uitgave 1934, als halfblad gedrukt op dun papier en daarna doormidden gesneden. De twee helften werden ieder afzonderlijk als kwartblad opgeplakt. Ook de randschriften en de kleur- vakjes werden op dun papier gedrukt en opgeplakt, waarmede de kwartbladen gereed waren. Dit systeem heeft Slijkbaar niet voldaan. Een belangrijke verbetering kwam omstreeks 1954. Toen werd overgegaan tot het aangeven van de reeds eerder genoemde afwateringseenheden. Deze eenheden omvatten zowel polders als boezem- en stroomgebieden. Hierbij werden alle gebieden, die recht- streeks loosden op het buitenwater, vervangen door de samenstellende afwateringseen heden. De polders werden daarbij onderscheiden door verschil in tint; onderdelen werden omgeven door een smalle gekleurde bies. De afwateringseenheden werden om- geven door een brede gekleurde bies, hetgeen de zaak veel overzichtelijker maakte. Bovendien springen bij dit systeem de buiten de hoogwaterkering gelegen afwaterings eenheden, die alle in een lichtgroene kleur zijn aangegeven, terstond in het oog. Een andere belangrijke wijziging is, dat thans voor de herziening van een blad niet meer wordt gewacht tot bepaalde waterstaatkundige verbeteringswerken zijn uitgevoerd. De volgorde van de herziening wordt be'invloed door de behoefte aan de Waterstaats kaart. Gestreefd wordt naar een herzieningstempo van eens in de 10 jaar. Waar tussen- tijdse wijzigingen dit nodig maken, zal snellere herziening plaatsvinden. Men kan tegenwoordig niet meer volstaan met een ongewijzigde herdruk, zoals vroeger wel voorkwam. Daarvoor verändert de waterstaatkundige toestand te snel, ten gevolge van bijvoorbeeld stadsuitbreidingen. Een regionaal overzicht van de afwatering is verkregen door de boekjes, de Provin ciale Beschrijvingen, behorende bij de Waterstaatskaart, waarin bij de laatste uitgaven veel overzicbtskaartjes zijn opgenomen. Het overzicht is de laatste jaren uitgebreid door het uitgeven van afzonderlijke kaarten voor geheel Nederland op de schaal 1 600 000, betreffende de gemalen, afwateringsgebieden en afwateringseenheden. Andere kaarten zijn nog in bewerking. J. VAN DER KLEIJ

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1965 | | pagina 16