üif 427 - 7 drie te reproduceren tinten: licht, midden en donker, zijn hierop in zwart in spiegel- beeld aangegeven. In de tweede fase wordt deze film gekopieerd op autopositieve film, nadat hierop een vertikaal 45-lijnraster is belicht. Alle poldervlakken hebben dus nu een vertikaal lijnraster gekregen met een dekking van 50 In de derde fase worden de poldervlakken, welke de middentint moeten verkrijgen, zwart afgedekt. In de vierde fase wordt de gehele film teruggecontact op autopositieve film, nadat hierop een horizontaal 30-lijnraster is aangebracht. De lichtste tint en de donkerste tint zijn nu beide voorzien van een puntraster met een dekking van 25 In de vijfde en laatste fase wordt de donkerste tint zwart afgedekt. Er is dus nu een oplopende tintentrap verkregen van 25 dekking voor de lichtste tint, 50 voor de middentint en 100 voor de donkerste tint. Alle poldertinten en kleuren staan nu nog steeds op dezelfde film, hetgeen de nauwkeurigheid in het eindprodukt ten goede komt. Na het rasteren wordt, na enkele toevoegingen, het tweede controlemodel in kleur gekopieerd. Hierop komen voor: DE WATERSTAATSKAART werkwijze bij het autopositief rasteren van de poldertinten lichtste tint middentint donkerste tint ->0 °l 25% I I l ig film 3 - Figuur 16. Rasteren van de polders waarbij de drie tinten ontstaan. Dötting of polder areas, by means of which three tones of colour are obtained. de onderdruk in normaal grijs de wegen in lichtrood de poldertinten in groen de inlaatleidingen en bijbehorende kunstwerken in zwart de boezemleidingen in blauw de volledige tekst.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1965 | | pagina 25