429 BESPREKINGEN 4 Bodemkaart van Nederland 1 200 000. Stichting voor Bodemkartering, Wageningen 1961. 10 bladen, gevouwen in map. 30, De bodem van Nederland. Toelichting bij de bodemkaart van Nederland 1 200 000, samengesteld door de Stichting voor Bodemkartering, Wageningen 1965. 23x29 cm 292 pp., 118 fig., 36 tabellen, waarvan 4 als bijl.. f 28,50. üe intussen wel zeer bekende Bodemkaart van Nederland 1:200 000 (veelal Nebo-kaart ge- noemd) is in ons Tijdschrift nog niet besproken, hetgeen samenhangt met het feit dat de Toelichting lang op zieh heeft laten wachten. De kaart verscheen in 1961, de Toelichting in de vorm van het boekwerk De bodem van Nederland, eerst kortgeleden. De kartografische en in het bijzonder de reproductie-technische aspecten van de kaart worden in het tweede deel van de recensie nader onder de loep genomen. In dit eerste deel willen wij slechts opmerken dat wij de kaart, die reeds enkele jaren onze werkkamer siert, in esthetisch opzicht uitermate geslaagd vinden. e Wanneer wij de feitelijke inhoud van de kaart nader beschouwen, dän mögen wij als geografen wel zeer verheugd zijn over het feit dat de Nebokaart is versehenen, vöor de 1 50 000 kaart De Nebo-kaart heeft een sterk geogenetische opzet. Op de hoogste niveaus zijn fysisch-geografische en geologische critena gebruikt voor de onderverdeling. Op de nieuwe 1 50 000 kaart gaat men op de hoogste niveaus uit van het resultaat van bodemvormende Processen, waardoor een indeling ont- staat op basis van de duidelijkheid van de Ai, de aanwezigheid en aard van de B-horizont e.d.. Op de Nebo-kaart vindt men bij de klei-, zand- en leemgronden eerst vanaf niveau IV aan het pro- lel ontleende kenmerken als basis voor de indeling. Bij de veen- en veenontginningsgronden wordh de landschappelijke indeling geheel of gedeeltelijk zelfs nog in de niveaus IV, III en II gehanteerd. A.ls geografen zouden wij nauwelijks meer hebben kunnen wensen Voor onderwijsdoeleinden is de kaart met zijn 157 kaarteenheden, ondanks de landschappelijke achtergrond die in de kleuren doorwerkt, toch nog vrij moeilijk te hanteren. Vandaar dat wij af-1 zonderlijke kaarten vervaardigden op schaal 1 500 000, aangevende het voorkomen van de gronden' volgens niveau V (buitendijkse gronden, jonge zeekleigronden, Zuiderzeebodemgronden oude zeeklei- grondem jonge rivierkleigronden, oude rivierkleigronden, veengronden, veenontginningsgronden enz.). Op deze kaarten kan men dan naar behoefte nog criteria van de niveaus IV en III intro- cluceren (verloop van koolzure-kalkgehalte in het profiel en de humositeit of de vochthuishouding) Dit geeft fraaie overzichten, doch vormt tevens een zeer zware test voor de kaart, daar op deze wijze regionale verschilfen in het hanteren van de indelingscriteria weihaast onvermijdelijk bij zoveel medewerkers en bij de vaak wat subjectieve onderscheidingen wel scherp naar voreh komen. Bij de samenstelling van deze niveau-kaarten hebben wij grote bewondering gekregen voor de zorgvuldigheid waarmee de kaart werd samengesteld. In de Toelichting komen van enkele gebieden kaartfragmenten op dit principe gebaseerd, voor. Fig. 2, een kaart van Nederland met een indeling op het hoogste niveau, zal in de körnende jaren in publicaties over Nederland vaak worden overgenomen. Het is ondoenlijk een overzicht en evaluatie te geven van de 157 kaarteenheden. Sommige zijn op de legenda (blad 10 van de bodemkaart) niet zo eenvoudig te overzien, terwijl men in de keuken van de Stichting moet hebben gökeken om precies te weten wat achter bepaalde begrippen schuil gaat. De toelichting op de achterzijde van de bladen van de bodemkaart in de Atlas van Nederland voorzag reeds in een behoefte, doch dank zij de uitvoerige beschrijving in De bodem van Nederland wordt veel van wat ondoorzichtig leek, thans voor ieder geheel duidelijk. De Toelichting omvat 7 hoofdstukken, nl. I de legenda II de zeekleigronden III de rivierkleigronden IV de veengronden V de zandgronden VI de leemgronden VII de algemene onderscheidingen en de toevoegingen. Haans kwijtte zieh op voortreffelijke wijze van de nogal ondankbare taak de hoofdstukken I en VII te schrijven. De bespreking van de zeeklei- en de veengronden door Pons neemt een groot deel van het boekwerk in (120 van de 280 tekstpagina's). Deze hoofdstukken II en IV bevatten zeer goede overzichtskaarten (b.v. fig. 60, 61, 62, 66) en Spraken ons sterk aan. De rivierklei gronden werden behandeld door Poelman. Ook deze auteur stond voor de niet gemakkelijke taak

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1965 | | pagina 29