430 UTERATUUR uit het zeer vele dat over de rivierkleigronden in de loop der jaren is gepubliceerd en uit de grote hoeveelheid ongepubliceerde gegevens juist dat te lichten wat voor het begrijpen van de bodemkaart noodzakelijk is. De zandgronden werden beschreven door Haans, Maarleveld en Pape, waarbij de laatste auteur de niet eenvoudige taak kreeg bijna 40 kaarteenheden te beschrijven. Tijdens de opname was het onderzoek naar de onderverdeling van de podsolen in humuspodsolen en humusijzerpodsolen nog in volle gang. Pape heeft nu getracht toch lijn te brengen in het op het eerste gezicht vrij chaotische geheel van de zandgronden. Vooral de aanwezigheid van associaties en complexen biedt moeilijkheden bij de beschrijving, doch Pape is er in geslaagd de zaak te doen leven; de opneming van verschillende detailkaarten maakt de kwestie nu ook voor buitenstaanders zeer duidelijk. De leemgronden werden behandeld door van den Broek. Dit hoofdstuk bevat relatief veel nieuws, hetgeen samenhangt met het feit dat over de lössleemgronden van Limburg tot dusver weinig is gepubliceerd. Wanneer men zieh, zoals Uw recensent, interesseert voor het ontstaan en de bodemgesteldheid van ons land, is het ter hand nemen van het boek telkens een feest. Wanneer men het boek slechts gebruikt als toelichting op de kaart, zal men het nimmer tevergeefs raadplegen. De uiterlijke verzorging van het boek is goed. De 4 bijlagen bevatten een schat aan statistische gegevens. Als we nog een enkele opmefking mögen maken na de vele lof die we hebben toegezwaaid, dan zouden we willen constateren dat het zwart in enkele tekstfiguren (b.v. fig. 96, 97) wel erg zwart is geworden. Het ontbreken van een index volgens de kaarteenheden hebben we als een wezenlijk bezwaar gevoeld. Men moet nu wel eens vrij lang zoeken voor men in de tekst de beschrijving van een bepaalde kaarteenheid heeft gevonden, vooral omdat de volgorde van de nummers niet altijd strikt wordt aangehouden (b.v. eerst eenheid 38, dan pas 37). A. J. W. Voor de uitdrukking van kwalitatieve aspekten van meerdere verschillende verschijnselen (gron- den) in de vorm van een kaart komt slechts een methode in aanmerking: die van de chorochroma- tische thematische kaart. Een internationale standarisatie van kleur- en tintsymbolen in chorochro- matische 'kaarten bestaat wel in de geologie, maar (nog) niet in de pedologie. Men kan met recht er aan twijfelen of een in details voorgeschreven standarisatie voor bodemkaarten mogelijk is. De kleursymbolen van de Nebo-kaart zijn afgestemd op de voor Nederland karakteristieke gronden. Toch is er (gelukkig) overeen'komst in hoofdzaken met de kleursymbolen voor de bodemkaart van het nabuurland Belgie. Geen overeenkomst is er met de kleuren op de bodemkaarten van het naburige Duitsland, hetgeen ook niet mogelijk is, want de toestand van de kleursymbolen op de bodemkaarten van de Duitse staten is chaotisch. Bijvoorbeeld: Kleigronden-, Niedersachsen: rood; Schleswig-Holstein: geel; Hessen: bruin en grijs. Leemgronden: Niedersachsen: groen; Hessen: paars. Veert'. Niedersachsen: bruin; Schleswig-Holstein: bruin; Hessen: groen. Het opstellen van een 'kleurenpalet' voor de 157 kaarteenheden met een minimum aantal tinten van de basiskleuren bij de Nebo-kaart is door Jantzen en zijn staf op een uitstekende wijze ge schied. Jantzen heeft de theoretische achtergrond van dit proces gepubliceerd in de 'Mededelingen van de Kartografische Sectie', T.A.G. 1961, pp. 97-110. De technische realisering bij het drukken kan twee kanten uit: die van de ingeplakte rasters of die van de foto-chemisch gekopieerde rasters. De eerste methode kan een heilloze toestand opleveren, zoals de ingewijden weten. Na een moeilijke periode van voorbereidend werk is er een keurig gedrukte kaart van de persen van de Topografische Dienst te Delft gekomen, waarvoor hier nog eens hulde aan de vakmensen gebracht wordt. Om het onderscheid tussen zeer dicht bij elkaar gelegen tinten mogelijk te maken en om de bodems in code aan te kunnen geven is er van gefallen gebruik gemaakt. Deze methode is inder- daad efficienter dan die waarbij de code met lettercombinaties aangegeven wordt. Naast de met zoveel succes overwonnen reprotechnische moeilijkheden moet ook de zeer goede generalisering vermeld worden. Daar waar gedetailleerde bodemkaarten aanwezig waren (bijv. op de schaal 1 25 000) moest de grote sprong naar de schaal 1 200 000 gemaakt worden. De neiging is dan altijd aanwezig om te veel details over te nemen. Dat is bij de Nebo-kaart ivoorkomen. Waarmee 66k voorkomen is dat over een aantal jaren die gebieden herzien moeten worden die nu nog niet uit gedetailleerde kaarteringen samengesteld konden worden. Over de Sterke generalisering van de topografische ondergrond kan men minder tevreden zijn. Het is waar dat het fraaie uiterlijk van deze kaart mede bepaald wordt door het ontbreken van een dicht topografisch patroon, maar een geringe concessie aan deze 'klaarheid' ter wille van de topografische informatie wäre te verkiezen geweest. Het verschijnen van de Bodemkaart van Nederland op de schaal 1 200 000 kunnen we als de belangrijkste gebeurtenis in de kartografie van Nederland na 1945 kenmerken. Het brengt de dominerende aspekten van onze agronomisch-technische bedrijvigheid van de afgelopen 25 jaar onder het oog van talrijke geinteresseerden. Het hoogwaardige destillaat van het kaarteringswerk van de Stichting voor Bodemkartering wordt hiermee op een voortreffelijke wijze gepresenteerd. C. Koeman

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1965 | | pagina 30