81
HET TERREIN, HET LANDSCHAP EN DE TOPOGRAFISCHE KAART VAN NEDERLAND
Deze nieuwe stadsgedeelten met hun losse bouwwijze worden echter niet met de rose
tint aangeduid, waardoor de niet ter zake deskundige kaartlezer een nog steeds in de
binnenstad geconcentreerde centrum-activiteit zou kunnen vermoeden.
Dat echter ook meetkundige aspecten bij de huidige stand der kartografische tech-
nieken niet altijd tot gelding worden gebracht, blijkt uit het feit dat de voor de moderne
stad zo dominerende afwisseling hoogbouw-laagbouw op de topografische kaart niet
tot uitdrukking wordt gebracht, en dit terwijl op het platteland zelfs kleine terrein-
verheffingen worden weergegeven.
Juist in landen waar de verstedelijking een grote omvang aanneemt, is er alle reden
om een grotere differentiatie in de legenda-tekens betreffende bewoonde oorden in
overweging te nemen, waarbij echter voorop zou moeten staan, dat bij de weergave der
bebouwing de meetkundige kwaliteiten van de topografische kaart onaangetast blijven.
De belangrijke vorderingen van het stadsgeografisch onderzoek der laatste decennia
zouden hier dienstbaar gemaakt kunnen worden aan de classificatie van de bebouwing.
Een aanduiding van de woonbebouwing, de openbare gebouwen, van de agrarische en
van de industriele bebouwing zou zeker overwogen kunnen worden.
Aan de wens van de kaartgebruiker tot een wat meer gedifferentieerde weergave van
de bebouwing wordt door de makers van stadsplattegronden in zekere mate reeds tege-
moet gekomen: de meest recente stadsplattegrond van Heimond is daarvan een goed
voorbeeld. Een belangrijk voordeel van een meer functionele aanduiding der bebou
wing is o.m. dat daardoor ook het dominerend karakter der Straten en pleinen, der
blokken en wijken tot uitdrukking zou komen: begrippen als woonwijk, winkelstraat en
industriewijk zouden in het kaartbeeld tot leven komen. Ook bij de generalisatie t.b.v.
de topografische kaarten 1 50 000, 1 100 000 en 1 250 000 zou deze functionele
karakterisering der bebouwing kunnen doorklinken, mits men bij de generalisatie minder
topometrische dan wel stadsgeografische criteria zou hanteren. Het is niet uitgesloten,
dat een dergelijke nederzettingskarakterisering uiteindelijk zelfs ten goede zou kunnen
komen aan de atlaskartografie: de typering van Steden en dorpen geschiedt daar in
hoofdzaak op basis van het topometrisch kenmerk: aantal inwoners. Veel 'landkaarten'
zouden aan waarde winnen wanneer een functionele classificatie van nederzettingen ge-
paard zou worden aan de topometrische.
Over het 'landblauw' en 'zeeblauw' op de topografische kaart
1 25 000
Kent onze topografische kaart bij de weergave der bewoonde oorden het gebruik van
rose en rood, bij de weergave van het oppervlaktewater gebruikt men twee tinten blauw:
donkerblauw, zgn. 'landblauw', voor de kleinere wateroppervlakken, en lichtblauw, zgn.
'zeeblauw', op grond van esthetische overwegingen, voor de grotere wateroppervlakken.
In wezen is dus ook hier een topometrisch criterium bepalend voor de keuze tussen
licht- en donkerblauw, waarover de legenda ons echter geen informatie verschaft. Het
topografische kaartblad 31 F (Oud-Loosdrecht) toont ons hoe naast elkaar gelegen, in
landschapsgeografisch opzicht gelijkwaardige plassen, met verschillende tinten blauw
zijn aangeduid, hetgeen bij de kaartgebruiker een moeilijk te beantwoorden vraag op-
roept. Op het blad 44 B (Biesbos) is dit kleurgebruik zelfs min of meer misleidend.
In zeewaartse richting gaande vertonen de slechts zeer geleidelijk breder wordende
waterlopen de overgang van landblauw naar zeeblauw. Onwillekeurig ziet men in deze
overgang van tinten de aanduiding van een hydrografische grens, hetzij een zoutgrens,
hetzij een getijgrens. Dergelijke hydrografische criteria zijn echter niet als leidraad
gehanteerd bij het vastleggen van de grens tussen de twee tinten blauw: ook hier is
een topometrisch criterium, nl. de breedte der waterloop bepalend.