85
BESPREKINGEN
Bonacker, Wilh., Begleilwort zur Faksimile Ausgabe der Tabula Geographica totius
S. Imperii Romanivom Jahre 1690 von Johann Ulrich Müller. Kirschbaum Verlag.
Bad Godesberg, 1964.
KnoRR, Herbert, Die Herausarbeitung der Landschaftsformen in der neuen 'Topo
graphischen Übersichtskarte 1 200 000' von Deutschland. Deutsche Geodätische Kom
mission bei der Bayerischen Akademie der Wissenschaften. Reihe B: Angewandte Geo
däsie Heft Nr. 118. Verlag des Instituts für Angewandte Geodäsie Frankfurt am
Main 1965. 21 X 29,5 cm, 15 blz., 1 foto, 1 tabel, 9 bijlagen.
De aanbieding van een recensie exemplaar van de facsimile van de bovengenoemde kaart
(61 X 73 cm) met het 15 bladzijden teilende boekje vestigt weer eens de aandacht op het actuele
onderwerp: oude wegenkaarten van Europa. Aan dat gebied is in Nederland tot op heden weinig
gedaan; de interesse blijkt althans niet uit de literatuur. Wilhelm Bonacker is de grote initiatief-
nemer voor de presentatie van de geschiedenis van Europa's wegen- en toeristenkaarten en -atlassen.
Hij verzorgde in 1959 te München de tentoonstelling 'Strassenkarten aller Zeiten', t.g.v. de jaar-
vergadering van de Deutsche Gesellsch. f. Kartographie en leverde verscheidene studies over dit
belangrijke onderwerp. Deze recensie van de zeer goede reproductie in kleuren van de goed leesbare
en fraai gegeneraliseerde kaart (met vele verkeers-geografische bijzonderheden) van het 'Heilige
Roomse Rijk' wordt daarom benut om een in gebreke blijven van Nederlandse auteurs te signaleren:
De Carla Nova accurata del Passagio et Strada dalli Paesi Bassi per via de Allemagna per
ItaliaAmsterdam, 1671, door F. DE Wit vraagt ook om een facsimile uitgave met beschrijving.
De er op voorkomende lijst van vrachttarieven is zeer interessant. Voorts is de Studie van de
Europese postgeschiedenis gebaat met een repertorium van postroutekaarten uit de l6e-19e eeuw;
een werk dat misschien wel het beste in Nederland tot stand gebracht kan worden. Tenslotte zij
hier nog gewezen op het specialisme dat de beroemde Amsterdamse kaartenproducent Fred, de Wit
met betrekking tot reis- en route kaarten ontwikkeld heeft. We kennen van hem behalve de boven
genoemde 'kaart, o.a. een atlas uit c. 1670, waarin elke kaart voorzien is van een plaatsnamen-
register (in de U.B. Utrecht). Een dergelijk plaatsnamenregister werd in 1690 als een afzonderlijk
boekje bij de kaart van J. U. Müller verkocht. Möge het initiatief van Bonacker ook in Neder
land navolgers vinden. C. K.
In mijn bespreking van de Topographische Übersichtskarte 1 200 000 (van Duitsland), dit
tijdschrift LXXXII 1965, 3 (Kartografie No 28) blz. 319, schreef ik, dat de vroeger en nog
wel gebruikte benaming „morphologische Ausgabe" gelukkig plaats heeft gemaakt voor „orohydro-
graphische Ausgabe". De vormen van de aardkorst komen als zodanig niet in kleuren en/of
Signaturen op die „Ausgabe" voor. Dat de geomorfologie van het in kaart gebrachte gebied bij
het vervaardigen van de schaduwdoezeling toch een woordje meespreekt blijkt uit het onderhavige
geschrift. De schrijver geeft hierin als voorbeeld de voorbereidende Studien voor de vervaardiging
van het reliefbeeld voor het blad CC 7918 Stuttgart-Süd, 1. Ausgabe 1965. Het blad wordt beheerst
door de Z.W.-N.O. georienteerde steilrand van de Schwäbische Alb. Het resultaat van de voor
bereidende Studien, zowel geologische als geomorfologische, is neergelegd in Beilage 1: Morpho-
graphische Arbeitsskizze, ook op de schaal 1 200 000. Deze dient met het beeld van de hoogte-
lijnen tezamen als basis voor de kartograaf bij het aanbrengen van de reliefdoezeling 1. Een
zeer belangrijk opstel voor onze praktisch werkende kartografen. Met belangstelling zie ik een
dergelijke kaart van Zuid-Limburg tegemoet, niet in de laatste plaats voor het onderwijs.
Van het opstel zal een Engelse vertaling verschijnen in de Nachrichten aus dem Karten- und
Vermessungswesen, Reihe II. J. Schokkenkamp
1 Een vergelijking van het blad met een kaart van hetzelfde gebied volgens de schrapjes-methode
door een schoolatlas-kartograaf is zeer leerzaam. Zie b.v. Diercke Weltatlas (89 Aufl. 1957, blz. 14
1 500 000 en blz. 16 1 1 125 000). Lautensach Atlas zur Erdkunde (2 Aufl. 1955, blz. 29
1 200 000 en blz. 30 1:1 250 000) past de methode van hoogteüjnen met doezeling toe.
Weliswaar zouden 1 50 000 bladen niet gemist kunnen worden, maar ook zonder deze geeft een
vergelijking genoeg stof tot nadenken.