77
HET TERREIN, HET LANDSCHAP EN DE TOPOGRAFISCHE KAART VAN NEDERLAND
erover onder de Nederlandse geografen echter vrijwel verstomd en van een systematische
bestudering door geografen van het Nederlandse landschap kan nog niet gesproken
worden. In ons land bleef slechts in kringen van landschapsarchitectuur en hee'mkunde
de belangstelling voor 'het landschap' levendig. Dat echter ook voor geografen bezin-,
ning op het wezen van het landschap noodzakelijk is leert ons het feit dat velen van hen
betrokken zijn of willen zijn bij de aan de dag van vandaag in ons land zo belangrijke
Problemen als ruimtelijke ordening en de herontginning van oude cultuurgebieden.
Aleer wij ons gaan afvragen in welke mate onze topografische kaart een doeltreffend
hulpmiddel vormt bij de landschapstudie, dienen wij na te gaan wat men onder 'het
landschap' verstaat en hoe het is samengesteld.
Het meest vertrouwd zijn wij wel met de gedachte dat een landschap een gedeelte
van het landoppervlak is dat vanuit een waarnemingspunt kan worden overzien. In deze
zin wordt het o.m. gehanteerd door de toerist en ook wel door landschapsarchitecten
en landschapschildersook de luchtfoto brengt ons nader tot dit landschapsbegrip. Voor
de bekende Zwitserse kartograaf Imhof is de landschapsbeschouwing in bovenbedoelde
zin zelfs een noodzakelijk uitgangspunt bij de vervaardiging van niet-thematische kaar
ten. Verscheidene figuren en tekstgedeelten van zijn boeken Gelände und Karte en
Kartographische Geländedarstellung leren ons dat men het woord 'Gelände' in de titel
dezer boeken eerder met 'landschap' dan met 'terrein' zou moeten vertalen.
Van geheel andere aard echter is het landschapsbegrip dat in de 15e eeuw door de
schilderkunst inhoud kreeg. De term landschap, voordien eeuwen lang als politiek begrip
gehanteerd (vgl. graafschap), krijgt nu de betekenis van karakteristieke materiele in
houd van een gebied. Hierop duidt ook het achtervoegsel 'schap" dat etymologisch ver-
want is met het latijnse scabo: uitbeitelen, uitscheppen; het betekent dus aard of vorm.
De weergave van de kenmerkende landschapstrekken kan geschieden middels schilderij,
ets of tekening; de kartograaf staan daartoe signatuur en symbool ter beschikking. Beiden,
kunstenaar en kartograaf hebben hier tot taak de 'werkelijkheid' van het landschap
weer te geven. Elke landschapschilder deelt ons zijn eigen werkelijkheidswaarneming en
-ervaring mee, brengt ons zijn persoonlijke reactie op de waarneming van een landschap
en opent daarmee de ogen van de beschouwer voor nog niet bekende aspecten der
werkelijkheid. De Schilder laat de feiten niet voor zieh zelf spreken: hij plaatst in het
duister of in het volle licht, hij overdrijft of kleineert naar believen en hanteert daarmee
technieken der generalisatie.
Wij benaderen met deze gedachte een ander landschapsbegrip: het landschap in ab-
stracte zin, een creatie van de critische terreinbeschouwer, een schepping der gedachten,
waardoor het terrein tot landschap en de terreinvoorwerpen tot landschapselementen
worden getransponeerd. Ook bij de vervaardiging van topografische kaarten ontkomt
men niet geheel aan deze subjectieve weergave van het terrein, hetgeen er toe leidt dat
het karakter van de verschillende topografische kaarten ter wereld sterker uiteenloopt
dan verklaard kan worden door verschil in keuze van Symbolen en Signaturen. Men be-
nadrukt in de topografische kaarten veelal de dominante en de goed bekende, de meest
bestudeerde terreinverschijnselen. Ook binnen eenzelfde topografisch kaartwerk kan men
een genuaneeerde terreinweergave vaststellen; de prineipieel verschillende afbeelding
van de land- en zeeduinen op onze topografische kaart 1 25 000 vormt daarvan een
sprekend voorbeeld.
Over de s a m e n s t e 11 i n g van het landschap
Bij het navorsen van de samenstelling van het landschap zijn twee wezenlijk ver-,
schillende werkwijzen mogelijk. Uitgangspunt van onze beschouwing is de geosfeer,