200
BESPREKINGEN
Imhof, Eduard, Kartographische Geländedarstellung. Walter de Gruyter Co.,
Berlin, 1965. XX, 425 blz., 14 gekl. ill. als bijlage, 222 ill. in de tekst. DM. 96.
Het boek waarnaar velen verlangend uitgezien hebben is versehenen. De arbeid die Imhof ge-
durende ruim zeven jaar, naast ontelbare andere taken, aan het samenstellen van dit boek heeft
besteed is op een glorieuze wijze bekroond geworden. Het tijdstip van verschijnen maakt het mogelijk
dat drie generaties kartografen er profijt van kunnen hebben: De leeftijdgenoten van Imhof, zijn
leerlingen die thans in de plaats van hem en zijn leeftijdgenoten getreden zijn en de jongeren die
nu gevormd worden. Het is de codificatie geworden van een leer die de vakwereld als heilzaam
ervaren heeft en die, hoewel niet altijd in harmonie met de opgaven op kartografisch gebied waarvoor
de buiten-Europese wereld zieh gesteld ziet, voor de toekomst de normen gesteld heeft. Het is
een werk dat noch in het verleden, noch in een andere taal een pendant heeft, hoewel de wezenlijke
inhoud van vele gedeelten door eerdere publikatie in tijdschriftartikelen niet onbekend is. Zelfs niet
in het Engelse taalgebied, waar de vakgenoten eigenlijk nog maar kortgeleden (na c. 1950) nauwer
bij de Zwitserse school betrokken zijn geworden. Het is daarom te hopen dat het boek ook in andere
talen uitgegeven zal worden. Dit moet eigenlijk als noodzakelijk gesteld worden want het is niet
waarschijnlijk dat er een andere auteur zal opdoemen die over de ervaring en kapaciteit beschikt om
zijn stof zo te formuleren als in dit werk het geval is. De helderheid en eenvoudigheid in Imhof's
uitdrukkingswijze toont aan dat dit boek met zeer veel zorg (die met veel tijd gepaard ging)
geschreven is. Wanneer we onze aandacht op de afbeeldingen in de tekst richten kunnen we niet
vermoeden dat het tekenen daarvan zeer veel tijd gevergd heeft. Toch is de trefzekerheid van de
voorstellingen het resultaat van vele malen herscheppen of veranderen.
De uitgebreidheid van dit boek is ontstaan door een volledige behandeling van alle aspekten
die met de terreinvoorstelling, direct of indirect, te maken hebben. De onderstaande indeling in
hoofdstukken wil dit verduidelijken: 1. Historische ontwikkelingen; 2. De topografische ondergrond;
3. Andere fundamenten en hulpmiddelen; 4. Kleurenleer; 5. De opgave en zijn merkwaardigheden;
6. Hoogte- en dieptecijfers; 7. De geraamtelijnen; 8. Hoogte- en dieptelijnen; 9- Doezeling en
schaduw; 10. Schrapjes en harcering; 11. Rotsvoorstelling; 12. Signaturen voor detailvormen en andere
daarbij behorende Objekten; 13. Gekleurde vlakken; 14. Het samenspei van de onderdelen; 15. Op-
merkingen Over de techniek; 16. Toekomstige ontwikkelingen.
De beoordeling van een zo veel omvattend boek moet wel gedifferentieerd worden naar de weten-
schappelijke, de didaktische, de ideele en de grafische kwaliteiten.
a. Wetenschappelijke kwaliteiten.
Imhof's werk behoort tot die, helaas zeldzame, leerboeken die de Student niet met een vracht
theorie 'het bos insturen' en de vakman niet met een overdaad aan formuleringen ergeren. Imhof's
instelling t.o.v. theorieen is niet mis te verstaan uit zinnen als: „Die Kartographie (van Kanten
linien, C. K.) war eine Hilfe jedes guten Messtisch-Topographen längst bevor sie an Gelehrten
kongresse als wissenschaftliche Novität kreiert wurde" (blz. 127). En: „Die Sucht, einfache Dinge
gelehrt erscheinen zu lassen, macht sich in manchen Wissenschaften breit. Auch die „Kartenwissen
schaft" krankt daran" (merk de aanhalingstekens op. C. K.) (blz. 186). Of: „In Kartenfragen hilft
die schönste Theorie nichts, wenn damit das Bild verdorben, die Anschaulichkeit vermindert und die
Lesbarkeit erschwert wird" (blz. 146). De kwalificatie van wetenschappelijkheid ontleent dit boek
aan het streng volgehouden principe om elk onderwerp op zijn voor- en nadelen te toetsen, de
herkomst van 'gewoonten' na te gaan en vooral door die fundamentele begrippen die daarvoor in
aanmerking komen (kleurenleer, meetkundige betekenis van de hoogtevoorstelling etc.) grondig te
analyseren. Bij het analyseren van minder exaete begrippen worden deze op typisch Imhofse wijze
tot een eenvoudige grondvorm geredueeerd. Een ander bewijs van het wetenschappelijk karakter van
dit boek is zijn volledigheid. Een volledigheid tot in details, welke bijv. in het hoofdstuk over de
hoogtevoorstelling ook die van de onder-water topografie opneemt. Bij elk hoofdstuk, tenslotte, wordt
een verwijzing gegeven naar relevante artikelen uit de 339 nummers teilende literatuurlijst.
b. Didactische kwaliteiten.
Het boek wordt voor een belangrijk deel gedragen door de instruetieve illustraties. Maar de lezer
wordt eveneens door de indringende stijl van de auteur onderricht. Dit gebeurt op een oorspronke-
lijke en systematische wijze. Het systematische wordt le. bereikt door bij alle onderwerpen tot hun
differentiering naar kaartschalen terug te keren, 2e. door de onderwerpen met voorbeelden (goed
tegenover siecht) te illustreren en 3e. door het af te ronden met de praktische uitvoering: hoe doe