191
B. Ch. WERKER1
DE KAARTERING VAN SURINAME
Ten geleide
Een ieder die Suriname thans bezoekt, komt tot de conclusie dat daar 'iets gaande is'.
Dat 'iets' uit zieh in een bepaalde sfeer, uitvloeisel van het feit dat op allerlei gebied
ontwikkelingswerk met woord en daad wordt aangevat. Vele onderdelen van dit ont-
wikkelingswerk vragen om kaarten. Aan de orde is dus ook de taak om de Surinaamse
kaarten een meetkundige grondslag te verschaffen en op een leest te schoeien, die aan
de moderne eisen voldoet. Bij de aanvang van daarmee gemoeide werkzaamheden is het
dienstig en belangwekkend de geschiedenis van de Surinaamse kartografie de revue
te laten passeren, een geschiedenis die op haar eigen wijze iets afspiegelt van de bewogen
historie van Suriname sinds de ontdekking van de „wilde kusten" der Guyana's.
Het initiatief van de heer Wekker, Hoofd van het Centraal Bureau Luchtkaartering,
tot het schrijven van dit artikel verdient daarom alle waardering.
Ir. W. J. J. Snijders
Direkteur van Opbouw
Suriname is voor 80 bedekt met tropisch oerwoud. Daar lopen geen ontsluitings-
wegen door en de weliswaar brede rivieren worden op 100 150 km van de kust zeer
moeilijk bevaarbaar wegens het voorkomen van woeste watervallen en stroomversnel-
lingen. Het is dus begrijpelijk dat de landmeters en geografen zieh tot het eind van de
19e eeuw voornamelijk hebben beperkt tot de kustvlakte met name Paramaribo en
omgeving alsmede de plantage-gebieden längs de benedenloop der rivieren.
Zo dateert de eerste kaart van Suriname die op metingen berust uit 1671; zij wordt
toegeschreven aan de Nederlandse landmeter Willem Mogge. Deze kaart strekkende
tot 4° 45' N.B.getekend in een schaal van "6 mijlen of te 4 uuren gaans" vertoont
slechts een deel van de Suriname- en Commewijnerivier met enkele affluenten, voor
zover die bewoond waren.
In de Surinaamse geschiedenis, wordt voor het eerst melding gemaakt van enige be-
langstelling voor het binnenland, waar wij lezen, dat Gouverneur Aerssen van Som-
melsdijck in 1687 een officier met drie Soldaten uitzendt op zoek naar het 'Parima-
meer'. Als in 1701 de vijandelijkheden door de weggelopen negerslaven (Marrons)
tegen de kolonisten beginnen, zal noodgedwongen meer aandacht aan het 'hinterland'
worden besteed. De militaire expedities kaarteren de gebieden welke zij doorkruisen.
Over het algemeen zijn de kaarten van voor de 18e eeuw meer te beschouwen als het
produkt der fantasie van de geografen dan van werkelijke opmeting. Deze voorstellingen
hebben dientengevolge voornamelijk historische waarde en geven een indruk van de
oude kartografie. Uit het begin van de 18e eeuw zijn er vele goede manuscriptkaarten
van opgemeten en in kaart gebrachte streken in Suriname bekend (Inventaris Leupe,
1867, van de verzameling kaarten in het Algemeen Rijksarchief te Den Haag). Een
uitstekende kaart is die van Alexander de Lavaux uit 1737. (Leupe no. 1668). Deze
kaart in een schaal van 8 Sur. Mijlen 190 mm, geeft van de „Provintie Suriname"
aan: „rivieren en distrikten met alle ontdekkingen van militaire togten, mitsgaders de
1 Hoofd van het Centraal Bureau Luchtkaartering, Paramaribo.