192
J. B. Ch. WEKKER
grootte der gemetene plantagien gecarteerd op de nauwkeurigste waarnemingen". Als
bijzonderheid van deze kaart is nog te vermelden het daarop voorkomende wapen van
de Geoctroyeerde Societeit van Suriname, vertonende de wapens van Amsterdam, de
West-Indische Compagnie en van de familie Aerssen van Sommelsdijck.
In deze tijd (1735-1745) wordt door de regering van Frankrijk de sterrenkundige
Charles Marie de la Condamine naar Peru gezonden, teneinde een graadmeting uit
te voeren. Op 28 augustus 1744 komt hij te Paramaribo aan en bepaalt er de geogra-
fische breedte op 5° 49' N. (In 1912 vindt Lt. v. Stockum hiervoor 5° 49'28").
Vanwege de aanhoudende aanvallen der Marrons wordt het Cordonpad aangelegd
(1776-1778); dit vormt een landverbinding tussen de diverse militaire posten, lopende
van de plantage Gelderland aan de Suriname-rivier naar de Cassewinicakreek om ver-
volgens dwars door het stroomgebied van de Perica en de Cotticarivier tenslotte de At
lantische Oceaan te bereiken. Een dergelijk voetpad verbindt ook de Coropinakreek in
het Paragebied met de militaire post te Saron aan de Saramaccarivier. De grote blanke
plekken op de bestaande kaart van Suriname worden hierdoor onderbroken.
Met behulp van 14 landmeters is J. C. Henemann van 1774-1784 werkzaam aan een
kaart van Suriname in een schaal van 1 duitse mijl 40 mm. Deze wordt uitgegeven
in 1784 (fig. 1). (Leupe no 1677). De kaart beslaat een oppervlakte, begrensd door
de volgende geografische coördinaten: 3°6° 20' N.B. en 319° 50'324° O.L. van Te-
nerife en toont: „de onderhoorige rivieren en Distrikten, zoverre derzelve ontdekkingen
nu zijn strekkende met de tot Culture gebragt zijnde Landen, Plantagien enz." Boven-
dien geeft Henemann de in die tijd gebruikelijke schalen aan waaronder een tweetal
indiaanse: de Arie Ly 1500 Rijnlandse voet of 625 passen en de Liekie Poe 10
Arie Ly.
In 1801 verschijnt de kaart van I. H. Moseberg in een schaal van „1500 kettingen
66 Rijnlandse voeten 270 mm, zijnde 23661 dezer voeten een duitse mijl van 15
in een graad" (1 Surinaamse ketting 20,714 m; 1 Sur. Akker 10 vierk. Sur. ketting
4291 ca). Deze kaart is te beschouwen als een uitbreiding van die van Willem
Mogge. Behalve de Suriname- en de Commewijnerivier is ook de Saramaccarivier aan-
gegeven. Bovendien zijn de namen en grootten (in aren) der plantages aangegeven. De
richtingen worden aangeduid door een stelsel van kompasrozen terwijl de noordrichting
van deze kaart evenals van de meeste kaarten van Suriname nog steeds aan de onderkant
van de tekening wordt aangegeven. De aanduiding van de noordrichting is het gevolg
van de afkondiging van een instruktie in 1782 waarbij werd voorgeschreven „dat de
vier hoofdrichtingen volgens derzelve wäre ligging op de kaart moeten worden ver-
toond Achteraf bekeken blijkt hiermede bedoeld te zijn de magnetische noordrichting.
Met deklinatie en dergelijke werd nl. geen rekening gehouden zoals uit kontrole van
vroegere metingen blijkt. Omstreeks 1790-1802 worden de plantages aan de Saramacca,
de Nickerie en in Coronie opgemeten en in kaart gebracht.
De volgende belangrijke kaart is die welke wordt samengesteld door Cateau van
Rosevelt en van Landsberghe in de schaal 1 100 000 en in 1882 wordt uitgegeven.
Met herhaalde aanvullingen geldt ze in feite tot heden als de officiele kaart van Suri
name. Van Rosevelt verrichtte in de jaren 1860 tot 1879 opmetingen, welke bestanden
uit de opname der hoofdrivieren - van de monding tot aan 3° 58' N.B.(voor de Ma-
rowijnerivier tot 2° N.B.) door middel van kompasrichtingen en afstandsschatting;
bovendien bepaalde hij van 51 punten de geografische lengte en breedte door astrono
mische waarnemingen (fig. 2).
Kaarten van Suriname die na deze periode worden uitgegeven zijn min of meer aan
vullingen op die van van Rosevelt. Een dergelijke kaart is die van de landmeter W. L.
Loth in de schaal 1 500 000 uitgegeven in 1899. Deze kaart is in feite dezelfde als