464
C. KOEMAN
exacte gegevens. Zijn werkmethode is te vergelijken met die van de archeoloog die uit
enkele kleine scherven een vaas naar grootte, vorm en decoratie reconstrueert. Het zal
de tegenstanders van zijn meningen minstens evenveel moeite kosten om de door hem
aangevoerde bewijzen voor het bestaan van een middeleeuwse Noorse kartografie te weer-
leggen.
Na Mr. Skelton geeft Mr. Painter een interpretatie van de Vinland Map in ver
band met de inhoud van het handschrift met de Tartar relation (Historia Tartarorum).
Het blijkt dat de tekst op de kaart gedeeltelijk ontleend is aan de tekst van het hand
schrift en dat de figuratie aangepast is aan de geografische conceptie van Azie, zoals die
bij de lezer van de Historia Tartarorum is ontstaan. Voor de N. Atlantische Oceaan biedt
de configuratie van de Vinland Map, volgens Painter, geen bewijs van het bestaan van
een Noorse middeleeuwse geografie. De tekst op de Vinland Map (bij A in de illu-
stratie) verschaff echter volgens Painter een authentiek bewijs van Noorse ontdekkingen
op de kust van Noord-Amerika. Deze tekst luidt als volgt:
„Met Gods wil, na een lange reis van het eiland Groenland naar het zuiden tot de
verste delen van de westerse oceaan, zeilende zuidwaarts tussen het ijs, ontdekten de met-
gezellen Bjarni en Leif Eirikson een nieuw land, buitengewoon vruchtbaar en zelfs
'Vines' hebbend, welk eiland zij Vinland noemden. Eric (Henricus), afgezant van de
Heilige Stoel en de bisschop van Groenland en omliggende streken kwam in dit werkelijk
uitgestrekte en rijke land aan, in de naam van de Almachtige God, in het laatste jaar van
onze gezegende vader Pascal, verbleef er een lange tijd, in zomer en winter en keerde
later noord-oostwaarts terug naar Groenland en ging toen verder in de nederigste gehoor-
zaamheid aan de wil van zijn meerderen."
Henricus' Bisschop Eirik) missie heeft plaatsgevonden in het laatste jaar van
Paus Pascal II's regering, 1099-1118 en het feit dat juist hieraan de grootste tekst op
de Vinland Map gewijd is, wijst weer op een grote interesse bij de middeleeuwse auteur
voor aangelegenheden de Heilige Stoel betreffende. Ook de reis van de Franciskaner
Carpini naar het hoofdkwartier van de Tartaren in 1245-1247 had plaats op bevel van
de Paus (Innocentius IV). Hierop baseert Painter de suggestie dat de oorsprong en
herkomst van de Vinland Map in verband met de kerkelijke kroniekschrijving gebracht
moet worden. Hetwelk de schrijver van deze regels aan het denken zet over de nog on-
volledig geexploreerde archieven van het Vaticaan.
Het hier besproken boek heeft nog meer te bieden dan de Studie en de problematiek
van de Noorse ontdekkingsreizen. Het geeft ook de eerste transcriptie van een voorheen
onbekende tekst over het leven van de Tartaren in Azie ten tijde van de in Europa zo
gevreesde moordtochten van Chingis Khan. De Tartar relation is nl. categories an
ders dan Carpini's Historia Mongolorum welk laatste werk na terugkeer uit Azie,
in 1247, geschreven werd en het reisverslag bevat. De Tartar relatiön is geschreven door
een Franciskaner monnik, een zekere C. (voornaam ontbreekt) de Bridia. Volgens
Painter's interpretatie heeft dit plaats gehad tijdens een 'voordracht' van de uit Azie
terugkerende broeders in Duitsland, dus voör dat het rapport aan de Paus werd uitge-
bracht. Het moet regelrecht uit de mond van Carpini of zijn reisgenoten opgetekend
zijn. Painter karakteriseert de inhoud als „by far the most detailed and correct account
of Mongol history, genealogy, ethnography and military methods to be found in any
western medieval source, not excluding Rubruck and Marco Polo." (p. 45).
Hoewel verschillend van aard zijn de handschriften Tartar relation en Vinland Map
verbonden door de geschiedenis van hun ontstaan in een Franciskaner scriptorium. Het
hier besproken boek geeft van beide een volledige reproduktie. De kaart in facsimile met
een weergave van de teksten en hun vertaling, het handschrift eveneens in facsimile met
daarnaast de gedrukte tekst en zijn vertaling. Daarmee wordt een duizend-voudige kluif