467
BESPREKINGEN
Weltatlas. Die Staaten der Erde und ihre Wirtschaft. V.E.B. Hermann Haack, Geo-
grafisch-Kartographische Anstalt, Gotha. 8e druk. 25.5 x 34.5 cm, 176 pp.. 24,MDN.
De ter recensie aangeboden achtste druk van de Weltatlas is „inhaltlich völlig neu bearbeitet, in
methodischer Hinsicht zielstrebig weiterentwickelt und damit bedeutend verbessert". Toch moeten de
vorige uitgaven toen de atlas nog werd vervaardigd door de V.E.B. Verlag Enzyklopädie te Leipzig,
drukken op de huidige vorm. Met een beperkt aantal kaarten is namelijk een maximum aan ge-
gevens verwerkt. Wat daarvan de gevolgen zijn, zal nader blijken.
De atlas begint met de opsomming van de 105 kaarten, zowel naar volgorde als naar alfabet
met vermelding van de gebruikte schalen. Vervolgens komt er een klein encyclopedisch gedeelte,
waarin nader wordt ingegaan op de betekenis van de Symbolen en de trefwoorden, welke in
de kaarten zijn opgenomen. De svmboolverklaringen worden zowel op een ingebonden als op een
los vel afgedrukt. Dit laatste is beslist een goede vondst, maar waarom wordt er niet gebruik ge-
maakt van de aanwezige uitslaande bladen?
Wat betreft het afbeelden van de landen valt het op, dat naar verhouding Europa ruimschoots is
vertegenwoordigd, terwijl Zuid-Amerika en Afrika alweer stiefmoederlijk worden behandeld. Dit is
des te meer verwonderlijk, omdat er maar liefst zeven kaarten zijn, die afzonderlijk de politieke
grenzen weergeven.
Positieve punten zijn: de Iijst met afkortingen, het uitgebreide alfabetische plaatsnamenregister, het
afzonderlijke plaatsnamenregister voor de economische kaarten en het register van de in de kaarten
voorkomende buitenlandse namen van 'Verwaltungseinheiten'. Wij missen hier nog een lijst met
translitteratie-, transcriptie- en uitspraakregels.
Het bijzondere van deze atlas is, dat de fysisch-politieke en de economische kaarten, beide op
dezelfde schaal, steeds naast elkaar geplaatst zijn. De schalen, waarop de wereld en de landen
worden afgebeeld, lopen sterk uiteen; respectievelijk van 1 1 mil. tot 1 160 mil. en van 0,5 tot
1 60 mil.
Ook nu weer is er geen eenheid in de projecties; er zijn ten minste drie soorten projecties ge-
bruikt.
Het schrift is functioneel gehouden door gebruikmaking van een redelijk aantal verschillende
lettertypen, -grootten, diktes en kleuren. De spelling der namen in de kaarten is internationaal ge-
orienteerd met eventueel de Duitse namen tussen haakjes; Milano (Mailand). Meerdere namen voor
een plaats (diaglosie) worden niet vermeld, terwijl soms wel rekening wordt gehouden met twee-
of meertaligheid; bijvoorbeeld Luik-Liege. De namen van de land- en werelddelen en zeeen staan
alleen in het Duits.
Wat betreft de inhoud van de kaarten kan er nogal wisselend worden gedacht. De 'fysische kaart'
(waar men blijkbaar de hoogtekaart mee bedoelt) bevat een zeer groot aantal gegevens in de vorm
van plaats- en streeknamen. Hierdoor is de doorzichtigheid vrij gering. Tevens treden hier en daar
fouten en slordigheden op, zoals 'Noordoostelijke' en 'Oost-polder' als dit respectievelijk moet zijn
Noordoostpolder en Oostelijk Flevoland. Ook in de afbeeldingen komen nog wel eens rare dingen
voor, zodat men soms gaat twijfelen aan de juistheid van de opgave, dat de atlas is bijgehouden tot
medio 1964, zoals de samenstellers beweren. Men vindt namelijk de Braakman nog in zijn volle
omvang en bepaalde projecten van de Deltawerken zijn niet weergegeven, zelfs niet de afsluiting
van het Brielse Gat. Wat betreft de hoogtevoorstelling, hier is nog niet aan de allermodernste eisen
voldaan. Weliswaar is hellingschaduwing toegepast, maar zij komt nog weinig uit de verf. Verder
zijn de gekleurde hoogtezones gehandhaafd met een ouderwets kleurengamma.
Afhankehjk van de schaal onderscheidt men zes typen plaatsen, gebaseerd op het aantal in-
woners en niet op de sociale functie. Wel heeft men met behulp van een paar typen onderstrepingen
getracht de administratieve functie weer te geven, met hdaas hier en daar een foutje. Zo wordt
's-Gravenhage als de hoofdstad van Nederland aangeduid.
Opvallend is het belang dat men hecht aan de spoorwegen, terwijl van de autowegen alleen de
allerbelangrijkste voorkomen. De waterwegen hebben ook grote aandacht gekregen, soms wel wat
overdreven zoals in Noord-Holland, waar zelfs de dwarsvaarten van de droogmakerijen zijn weer
gegeven.
De economische kaarten vallen op door de vele gegevens welke men in een kaart heeft verwerkt,
zoals landgebruik, overwegende land- en tuinbouw en plantage gebieden, mijnbouw, grondstoffen-
industrie, metaalverwerkende industrie, lichte industrie, energie-werken, enz.. AI deze gegevens zijn
met behulp van kwalitatieve Symbolen in de kaart verwerkt. Zij zeggen daarbij niets omtrent kwan-
titeit, belangrijkheid en activiteit. Een goede kijker zal bemerken, dat in enkele gevallen een symbool