469
Belgie en Luxemburg, 1 300 000. 2de druk; 1965. Bladspiegel 105 x 85, kaartspiegel
96 x 72 cm. Prijs op linnen aan stokken f 26,50.
BERICHTEN UIT DE KARTOGRAFIE
BESPREKINGEN
dit tijdschrift 1961, blz. 397-402). Dat de westgrens van Suriname gevormd wordt door de ünker-
oever van de Corantijn is op de kaart duidelijk te zien; niet, dat de oostgrens door de 'dalweg'
van de Marowijne wordt bepaald. Of de Surinamers de 'betwiste gebieden' als zodanig erkennen is
de vraag.
Een duidelijke en druktechnisch goed uitgevoerde kaart, vooral van belang, nu dit Rijksdeel de
laatste tijd in economische zin en sociaal en politiek onderwerp van gesprek is.
J. SCHOKKENKAMP
De firma Wolters Groningen heeft de laatste jaren voor het L.O. en het U.L.O. enige series
wandkaarten uitgegeven, bewerkt door haar Geografisch-Cartografisch Instituut, nl. van ons land en
van de provincies, van de landen van Europa en van de werelddelen. De beide laatste series zijn nu
met de verschijning van de boven genoemde kaart compleet. Deze laatste wijkt in zoverre van de
andere af, dat voor het laagland, niet als op de andere, twee tinten groen beneden de zeespiegel
en van 0-200 m maar vier tinten zijn gebruikt en wel voor: beneden de zeespiegel, 0-50, 50-100
en 100-200 m. Door de grotere schaal hadden de bewerkers tevens gelegenheid de hoogtezones meer
gedetailleerd weer te geven; hierdoor komt het laagland/laagvlakte-karakter beter tot gelding. Is het
gebied ter weerszijden van de Scheide beneden Antwerpen de enige Streek, welke in Belgie beneden
de zeespiegel is gelegen? De provinciegrenzen hebben hier en daar een nieuw trace in verband met
de officieel doorgevoerde taalscheiding. Heiaas ontbreekt bij het gebied rondom Warneton-Comines
en St. Martens-Voeren een teken, dat aangeeft, tot welke provincie de stukjes nu behoren, wat wel
te raden is, indien men de motieven voor de grenswijziging kent. Ook bij het stukje waarin Sugny
ligt ontbreekt een dergelijke aanwijzing.
Op deze kaart is weer alle aandacht geschonken aan de stuwmeren, zowel in Belgie zelf, als in
Luxemburg en in het aangrenzende deel van Duitsland. De namen Canal du Centre, Canal Nimy-
Blaton (de verbinding van dit kanaal met de IJzer is foutief getekend) en Canal Bruxelles-Charleroi
dienen op de kaart te staan. Wanneer bij een volgende druk meer aandacht wordt geschonken aan
het met zorg plaatsen van hoogtecijfers, vooral in het laagland en aan de hoogtezonekleuren een
relieftekening zou kunnen worden toegevoegd, niet alleen op deze kaart, maar op de beide series
van de landen van Europa en van de werelddelen, zou er weinig te wensen overblijven.
Het L.O. en het U.L.O. zij gelukgewenst met de uitgave van deze kaarten, waarvan de druk-
technische uitvoering voortreffelijk is. J. Schokkenkamp
VERSLAG VAN DE LEDENVERGADERING VAN DE KARTOGRAFISCHE SECTIE VAN
HET KONINKLIJK NEDERLANDSCH AARDRIJKSKUNDIG GENOOTSCHAP, GEHOUDEN
OP 17 JUNI 1966 IN HET I.T.C. TE DELFT
Aanwezig waren 48 leden; bericht van verhindering werd ontvangen van de heren Drs. J. E.
Romein, W. F. den Hengst en Drs. P. H. G. Budke.
O p e n i n g. Grote verkeersdrukte op de weg Arnhem-Utrecht-Den Haag was er de oorzaak van
dat zowel de voorzitter als de secretaris eerst geruime tijd na het beoogde openingstijdstip aanwezig
konden zijn. De vergadering was inmiddels geopend door Drs. Heinemeyer.
Financieel verslag. Het financieel verslag, bestaande uit de exploitatierekening 1965, de
verklaring van de kascommissie en de toelichting van de penningmeester werden door de vergade
ring goedgekeurd. De nieuwe kascommissie zal bestaan uit de heren G. F. Schmit en Ir. J. A
C. E. van Roermund.
Jaarverslag 1965-1 96 6. De inmiddels gearriveerde voorzitter herdacht de heer VAN
Randwijk die enkele maanden tevoren was overleden. Vervolgens werd het jaarverslag ongewijzigd
goedgekeurd. Verschiliende zaken die erin besproken worden gaven echter aanleiding tot vragen, o.a.
de plaats van de Kartografische Sectie in het 'K.N.A.G.-nieuwe stijl'. Uit de gedachtenwisseling
bleek dat men de wens koesterde dat de Kartografische Sectie na de reorganisatie der geografische
verenigingen een positie zal hebben, welke minstens dezelfde bewegingsvrijheid toelaat als thans het
K.N.A G. LXXXIII
32