456
L. VAN ZUYLEN
Na uitvoerige bestudering werd besloten de volgende 17 categorieen voor de indeling
van het grondgebruik aan te houden:
In 't kort werden de categorieen als volgt omschreven:
1. Bij bouwland worden ingedeeld:
a. gronden, beteeld met akkerbouwgewassen, evenals braakland en tuinland.
b. onverharde wegen, indien deze aan weerszijden worden begrensd door bouwland.
Hierbij kan in het algemeen worden opgemerkt, dat onverharde wegen geen aparte categorie
vormen. Ze worden ingedeeld bij de aangrenzende terreinen en dan bij voorkeur bij bouwland
of grasland.
2. Bij grasland worden ingedeeld:
a. alle niet drassige wei- of hooilanden.
b. onverharde wegen, aan weerszijden begrensd door grasland.
c. bermen van wegen, längs kanalen enz., indien deze met gras begroeid zijn.
d. dijken (zonder verharde weg).
3. De gronden, bezet met vruchtbomen, worden ingedeeld bij boomgaard.
Boomkwekerijen worden onder bouwland gerekend.
4. Tot naaldhout worden gerekend de gronden, die overwegend bezet zijn met naaldbomen. Ook
groepen naaldbomen (in heide bijv.) worden onder naaldhout gerekend.
5. Onder de categorie loofhout vallen:
a. gronden, overwegend bezet met bladverliezende bomen.
b. hakhout.
c. griend.
d. houtwallen, breder dan 3 meter.
e. groepjes loofbomen, voorkomend in percelen van een andere categorie, bijv. heide.
6. Bij gemengd bos worden ingedeeld de gronden, waarop naaldhout- en loofhoutsoorten ongeveer
in gelijke mate voorkomen.
7. Onder riet en biezen worden gerekend de gronden, die met riet en/of biezen zijn begroeid,
onafhankelijk van het feit of deze gronden al dan niet gecultiveerd zijn.
8. Moeras: hiertoe behoren zeer drassige weilanden.
9. Bij beide worden gerekend, gronden begroeid met heide.of buntgras.
10. Tot de zandverstuivingen behoren de niet begroeide zandgronden, uitgezonderd duinen en
stranden.
11. Duinen en Strand vormen samen een categorie, zonder dat onderscheid tussen beide wordt
gemaakt. Hiertoe behoren niet beboste zandgronden längs de kust.
12. Tot de kwelders worden gerekend de buitendijkse met gras begroeide gronden, aan zee en aan
de zeearmen, welke bij normaal hoogwater niet ondervloeien. Schorren en andere 'platen', welke
bij normaal hoogwater wei onderlopen, worden bij 'water' ingedeeld. Buitendijkse, met gras
begroeide gronden in het binnenland (de uiterwaarden), worden bij 'grasland' ingedeeld. Het
buitendijkse grasland in het IJsselmeer wordt tot de kwelders gerekend.
13. Bij wegen worden ingedeeld de verharde wegen buiten de bebouwde kom. De bermen worden
gerekend bij bouwland of grasland, afhankelijk van het gebruik.
14. Tot spoor- en tramwegen behoren de gronden, benut voor vervoer per rail. Doodlopende zij-
spoortjes naar fabrieken e.d. worden opgenomen bij de gronden, waardoor deze spoortjes lopen.
15. Bij water worden gerekend de sloten, vaarten, kanalen, beken en rivieren, breder dan 6 meter;
verder alle gebieden, die met water bedekt zijn. Als grens van het 'water' wordt de hoogwater-
lijn aangehouden, zodat alle terreinen, die bij normaal hoogwater onderlopen, tot deze categorie
behoren. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnen- en buitenwater.
1bouwland
2. grasland
3. boomgaard
4. naaldhout
5. loofhout
6. gemengd bos
7. riet en biezen
8. moeras
9. heide
10. zandverstuivingen
11. duinen en Strand
12. kwelders
13. wegen
14. spoor- en tramwegen
15. water
16. vliegvelden
17. bebouwde kom