maatvaste tekeningdragers (polyesters, astrafoil, korrectostaat) te worden
gebruikt.
6. Het graveren van de deeltekeningen direct in hetkaarteerapparaatismogelijk.
Opgemerkt kan echter worden dat deze werkmethode wel veel instrument-uren
vraagt, hetgeen vanuit economisch gezichtspunt minder wenselijk is. Bovendien
dienen hierbij vele moeilijkheden overwonnen te worden i.v.m. de vertekening.
7. Het verdient aanbeveling de uitwerking op de instrumenten te laten uitvoeren
door technici, die het interpreteren zowel als het generaliseren enigszins be-
heersen. Wanneer dit niet haalbaar is, kan de interpretatie vooraf ingedragen
worden op de (vergrote) luchtfoto, die dan vervolgens ter beschikking wordt
gesteld van de fotogrammeter. In het algemeen zal de generalisatie plaats
vinden tijdens of na de stereokaartering.
8. Het toepassen van de graveertechniek voor de vervaardiging van de deelteken-
stukken verdient i.v.m. de tijdwinst t.o.v. het conventionele tekenen de voor-
keur.
Met betrekking tot de meest verkieselijke werkwijze heeft het Schweizer Block
experiment geen duidelijke conclusie opgeleverd. In het algemeen zal men bij de
vervaardiging van een 1 100000-kaart längs fotogrammetrische weg afhankelijk
zijn van beschikbare mankracht en instrumentarium en van de omstandigheid of
men al of niet nauw kan samenwerken met de reproduktieafdeling.
Als eindconclusie kan worden vastgesteld, dat het zeer goed mogelijk is een
1 100000-kaart van een niet al te gedetailleerd gebied zonder voorafgaande
terreinverkenning uit luchtfoto's te vervaardigen, mits deze foto's op een op het
doel afgestemde schaal zijn opgenomen.
Het is verheugend te vernemen dat de commissie E van de oeepe als volgend
onderwerp de herziening längs fotogrammetrische weg van de topografische kaarten
op de schalen 1 25000 en 1 50000 in Studie heeft genomen. Het is bekend dat
dit probleem in die landen, die reeds beschikken over topografische kaartseries
op genoemde schalen, een hoge prioriteit geniet. Het gemeenschappelijk aanvatten
van deze problematiek in OEEPE-verband zal zonder twijfel het streven naar
efficiente en verantwoorde herzieningsmethoden in stimulerende zin beinvloeden.
340
Proefnemingen in OEEPE-verband voor kaartering op kleine schaal
L. VAN ZUYLEN
Ir. l. van zuylen, Hoofdingenieur bij de Topografische Dienst, Delft en Wetenschappelijk Hoofd-
medewerker bij het I.T.C. te Delft.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift I 1967) Nr. 4