verschillende topografische kaarten uit eenzelfde luchtfoto tekenen. Nog nooit
eerder was de mate, waarin zulke subjectieve generalisaties en interpretaties ver-
schillen, grondig onderzocht. Hierin ligt het grote belang van de OEEPE-proeven
voor de kartografie in algemene zin.
Wat een ervaren kartograaf, geschoold in de praktijk van topografisch kaarteren
reeds lang weet is, nl. dat zijn topografische kaart als goed en juist wordt be-
schouwd lotdat een tweede topograaf met een kaartering van het zelfde gebied
komt. Een groot gedeelte van de zo omvangrijke discussie over de kwaliteit van
topografische kaarten in de literatuur en op congressen is te herleiden tot de enige
kernvraag: bestaat er zoiets als objectieve generalisatie of interpretatie?
Die bestaat natuurliik niet en daarom is veel gepraat en geschrijf over dit onder-
werp nutteloos en nauwelijks wetenschappelijk. Tenzij het straks mogelijk is
om de eisen voor de generalisatie en door de interpretatie te programmeren en
alle uitwerkingsautomaten hetzelfde programma voor gelijksoortige terreintypen
en gelijksoortige topografische kaarten zullen gebruiken.
Zolang dat nog niet het geval is zal iedere 'schepper' van een topografische kaart
nog een persoonlijke creatie leveren. En omdat lang niet iedere kaartgebruiker
(en ook niet iedere kaartmaker) zieh dit realiseert is het zeer belangrijk dat Ir. van
zuylen's samenvatting van een objectiviteitstest hier gepubliceerd wordt.
Proefnemingen in OEEPE-verband voor kaartering op kleine schaai
De oeepe (Organisation Europeenne d'Etudes Photogrammetriques Experimen
tales) houdt zieh, zoals de naam al zegt, bezig met proefnemingen op foto-
grammetrisch gebied. In het Geografisch Tijdschrift zou men dus nauwelijks een
bijdrage over het werk van deze organisatie verwachten. Echter bezit de kartogra
fie zovele raakvlakken met andere wetenschappen, dat men ook bij de onder-
zoekingen van de oeepe hiermede in aanraking is gekomen. Ter inleiding dient
er echter iets meer gezegd te worden over de organisatie zelf.
Op 25 juli 1952 werd door de Council van de Europese Economische Gemeen-
schap een aanbeveling gedaan om in Europees verband samen te werken ter
bevordering van de ontwikkeling en verbetering van experimentele fotogramme-
trische methoden. Als gevolg hiervan werd op 12 Oktober 1953 in Parijs door
vertegenwoordigers van de regeringen van de Duitse Bondsrepubliek, het Konink-
rijk Belgie, de republiek Italie en het Koninkrijk der Nederlanden de oeepe in
het leven geroepen, het lichaam waarbinnen de beoogde samenwerking kan
worden geeffectueerd. Voor Nederland werd namens de Minister van Onderwijs
en Wetenschappen de overeenkomst ondertekend door Prof. Dr. Ir. w. schermer-
horn.
Het doel van de oeepe is het vergroten van de nauwkeurigheid, kwaliteit en
doelmatigheid van luchtkaarteringen door verbetering van bestaande en het
ontwikkelen van nieuwe fotogrammetrische werkmethoden. Men tracht dit doel
te bereiken door het organiseren en uitvoeren van gezamenlijke proefnemingen.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift l [1967) Nr. 4
330
Proefnemingen in OEEPE-verband voor kaartering op kleine schaai
REDACTIE