volledig, vooral in de bewoonde oorden. De d-kaartjes, vooral fig.2-d, zijn te veel
gedetailleerd en maken daardoor een onrustige indruk. De fragmenten b worden
op beide figuren het meest geslaagd geacht. Hoewel deze kaartjes, de schaal
1 100000 in aanmerking genomen, nog te veel details vertonen, vallen zij toch
op door hun correcte generalisatie en juiste kartografische weergave, waardoor een
evenwichtig kaartbeeld is ontstaan.
Overigens laat vergelijking der onderscheiden kaartfragmenten zien, dat de voor-
geschreven legenda niet aan alle eisen voldoet. Vastgesteld kon worden dat er be-
hoefte bestond aan een tot in details uitgewerkt kaarteringsvoorschrift dat o.m.
de exacte afmetingen van de te gebruiken kaartsymbolen bevat. Voorts is ge-
bleken dat het noodzakelijk is een prioriteit op te stellen voor het weergeven in
hun juiste geometrische positie van topografische objecten, zoals bijv. 1. hydro-
grafische objecten, 2. spoorwegen, primaire en secundaire wegen en 3. gebouwen,
begroeii'ngsgrenzen
Op basis van bovengenoemde resultaten werd in 1961 overgegaan tot een tweede
proef, die naar het fotomateriaal van een gebied in Zwitserland, dat als uitgangs-
punt diende, als hetSchweizer Block'-experiment bekend Staat. De bedoeling van
dit experiment, dat als een voortzetting van de Bedford-Waterbury-proef is te be-
schouwen, was een werkmethode te zoeken voor de vervaardiging van een 1
100000-kaart uit luchtfoto's m.b.v. eenvoudige fotogrammetrische en repro-
technische apparatuur, zonder terreinverkenning, tegen zo laag mogelijke kosten,
in een zo kort mogelijke tijd en met betrekkelijk onervaren medewerkers.
Overeenkomstig de ervaringen van het Bedford-Waterbury-experiment werd
als fotoschaal gekozen 1 75000 (Wild RC/9 camera, superwijdhoeklens, brand-
puntsafstand 8,8 cm).
Voor de zes deelnemende instituten werd een uniforme gedragslijn vastgesteld:
1. De deelnemers werden vrijgelaten in de keuze van het uitwerkingsapparaat,
evenals in de kaarteringsschaal op het instrument en in de te volgen werk
methode.
2. De luchtfoto's dienden te worden verwerkt tot een gegeneraliseerde 1 100000-
kaart volgens een nieuwe legenda, opgesteld volgens de ervaringen bij de
Bedford-Waterbury-proef (zie fig. 3).
3. T.a.v. de generalisatie werd de deelnemers opgedragen het karakter van het
gekaarteerde gebied te bewaren en in de eerste plaats zoveel mogelijk het
hydrografische net in haar juiste geometrische positie in te tekenen.
4. Voorts werd aan de deelnemers opgedragen de hoogtelijnen met een interval
van 50 m te tekenen en
5. längs fotogrammetrische weg van een aantal vooraf aangegeven punten de
hoogte te bepalen.
6. Aan elk der deelnemende kaarteringscentra werd voorts verzocht 5 deel-
tekeningen te vervaardigen op de schaal 1 100000 op maatvast transparant
materiaal voor de kleuren zwart, rood, blauw en bruin (situatie, wegen, water,
hoogtelijnen en hoogtepunten).
Proefnemingen in OEEPE-verband voor kaartering op kleine schaal
335
Figuur 2. Vergelijking van 4 manieren van generalisatie van hetzelfde gebied.
Ontleendaan: OEEPE-Publication officielle no. 2, 1966, 1100000. Tekening: Econ.
Geogr. Inst. Amsterdam, '67-5-5.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift (1967) Nr. 4