Provinciale Waterstaat van Drente, is gebleken dat in vlak terrein de dichtheid van 1 hoogtepunt per hectare de verticale terreinvormen voldoende nauwkeurig weergeeft en de constructie van hoogtelijnen met een interval van 1 m, voor zover men daaraan in dit soort terrein behoefte heeft, mogelijk maakt. In minder vlak terrein, b.v. in Twente en de Achterhoek, zal als regel de dichtheid van 1 punt per hectare niet voldoende zijn om hoogtelijnen met een interval van 1 m betrouwbaar te interpoleren. Daarom worden in die gebieden meestal meer punten gemeten dan in vlak terrein. Tevens wordt in die gebieden speciale aan- dacht besteed aan hoogste en laagste punten in het terreinrelief. De verwachting bestaat dat het daardoor mogelijk zal zijn om ook in dit terreintype betrouwbare hoogtelijnen te construeren met een interval van 1 m. Bij de opzet van de Hoogte kaart van Nederland is met vorenstaande ervaringsgegevens rekening gehouden. In heuvelachtig terrein, b.v. Z.Limburg en de Veluwe, waarvan tot nog toe vrij- wel geen hoogtekaarten gereed zijn, wordt overwogen om tot een combinatie van terrestrisch en fotogrammetrisch bepaalde hoogtepunten te komen, terwijl in dit verband ook enkele proeven zijn genomen met een micro-barometer. Of en in hoe- verre het wensenlijk zal blijken het net van hoogtepunten op bepaalde plaatsen aan te vullen met hoogtelijnen hetzij door interpolatie, hetzij fotogrammetrisch bepaald - is momenteel nog een punt van beraad. Het streven is er op gericht in dit soort gebieden de constructie van hoogtelijnen met een interval van 1 m mogelijk te maken, al zal incidenteel - bij sommige sterk heuvelachtige gebieden - de schaal wel eens een belemmering kunnen zijn. Ten aanzien van de kustduinen, waarvan momenteel ook vrijwel nog geen hoogte kaarten beschikbaar zijn, wordt overwogen om een hoogtelijnenkaart aangevuld met een aantal hoogste en laagste punten - längs fotogrammetrische weg samen te stellen. De verwachting bestaat, dat in dit typ e duinterrein de schaal voor het geven van hoogtelijnen met intervallen van 1 m een zodanige belemmering zal vormen, dat het interval op 2 m zal moeten worden gesteld. Onderzocht wordt welke hoogte- voorstelling voor de kustduinen als de meest gewenste dient te worden beschouwd. Hoewel in het vorenstaande steeds gesproken is over het construeren van hoogte lijnen, is ten aanzien van de Hoogtekaart van Nederland besloten om in vlak terrein en minder vlak terrein en gedeeltelijk ook in heuvelachtig terrein geen hoogtelijnen aan te geven. De reden hiervan is, dat aangenomen wordt, dat het gewenste hoogte- lijnen-interval bij de verschillende gebruikers lang niet altijd hetzelfde zal zijn, terwijl er ook gebruikers zullen zijn, die het aangeven van hoogtelijnen een be- zwaar achten. Door de hoogtekaarten niet van hoogtelijnen te voorzien, kan een ieder zelf die lijnen constueren, die hij voor het door hem gestelde doel nodig heeft. Aan die gebruikers van hoogtekaarten, die toch aan een kaart met hoogte lijnen de voorkeur geven, kan de Topografische Dienst hoogtekaarten op schaal 1:10 000 met een hoogtelijnen-interval van 2\ m leveren. Voor degenen die zelf hoogtelijnen willen construeren zij terloops nog opgemerkt, dat op de topografische ondergrond van de hoogtekaarten arceringen voorkomen, die worden gebruikt voor markante terreinverheffingen en -dalingen, zoals dijken, wallen, aardranden, e.d., die moeilijk d.m.v. hoogtelijnen zijn weer te geven. De verklaring van de verschillende soorten arceringen Staat boven aan iedere kaart aangegeven. Hoogtelijnen, hoogtegetallen en arceringen vullen elkaar dus aan. Wellicht ten overvloede zij hier nog opgemerkt, dat de puntjes van de arceringen altijd wijzen naar het gebied dat lager ligt. 76 De Hoogtekaart van Nederland K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift 11 (1968) Nr. 1

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 6