Het verzamelen der basisgegevens
Toen van de Ministers van resp. Verkeer en Waterstaat en Defensie toestemming
was verkregen voor de vervaardiging van een hoogtekaart van ons hele land, is
door de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat contact opgenomen met die
diensten en instellingen, waarvan bekend was of verondersteld werd, dat ze in het
jongste verleden hoogtemetingswerkzaamheden hadden verricht. Aan deze in
stantes is gevraagd om ten behoeve van de Hoogtekaart van Nederland te mögen
beschikken over eventueel aanwezige meetgegevens (zoals meetboekjes, licht-
drukken met hoogtecijfers, e.d.). Dank zij de welwillende medewerking, die daarbij
van verschillende zijden werd en nog wordt ondervonden - waaronder de Cul-
tuurtechnische Dienst, de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij, de
N.V. Grontmij, de provinciale waterstaatsdiensten, het C.V. Ingenieursbureau
van Steenis W.A. en verschillende waterschappen - was hec mogelijk een inventa-
risatie te maken van alle gebieden, waarvan terreinwaterpassingen bestaan of
waren gepland. Van de gebieden, waarvan meetboekjes en lichtdrukken bestanden,
werden alle gegevens opnieuw gecontroleerd. Indien deze aan de gestelde eisen
voldeden, werden ze gebruikt voor de hoogtekaart. In die gevallen waarin geen
meetboekjes meer beschikbaar waren, doch alleen lichtdrukken met hoogtecijfers,
werden contröle-metingen uitgevoerd. Bleken de lichtdrukken aan de gestelde ei
sen van nauwkeurigheid te voldoen, dan werden de hoogtegetallen gebruikt voor
de hoogtekaart.
In gebieden waar de bestaande waterpassingen niet voldoen aan de gestelde
eisen van nauwkeurigheid of waar de dichtheid der punten te gering is, alsmede in
gebieden die in het verleden nog niet werden gewaterpast, zullen de ontbrekende
gegevens door de Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat worden verschaft.
Globaal geschat zal door de Meetkundige Dienst voor dit doel nog ongeveer 1/4
deel van ons land moeten worden gemeten.
Alle door de Meetkundige Dienst verzamelde hoogtegegevens worden, na ge
controleerd te zijn, overgebracht op topografische kaarten op schaal 1:10000,
waar nodig met behulp van een gewone of optische pantograaf. Bij de water
passingen in het terrein wordt onder meer gebruik gemaakt van de automatische
waterpasinstrumenten Zeis Ni 2, Jena Optik Koni 007 en Koni 025. In geacciden-
teerd terrein wordt gebruik gemaakt van de tachymeter Wild RDS. De hoogten
van de terreinpunten worden afgelezen in centimeters. Bij een terreinwaterpassing
mag de sluitfout op een hoogtemerk niet groter zijn dan 4 cm. Op grond hiervan
kan worden gesteld dat de absolute nauwkeurigheid van de hoogtegetallen zal
varieren tussen ongeveer 5 en 10 cm, afhankelijk van de structuur van de bodem.
Dit is uiteraard ruimschoots voldoende voor het gestelde doel.
Het merendeel der hoogtekaarten is gewaterpast volgens de methode waarbij van
te voren op de luchtfoto's en/of kaarten die men in het terrein gebruikt (meestal
1:5000 of 1:10000) een regelmatig patroon van punten is uitgezet, waarvan de
onderlinge afstand in het terrein ongeveer 100 m bedraagt. Bij het waterpassen
in het terrein wordt er dan speciaal op gelet of de gekozen punten voldoende
representatief zijn voor het tussenliggende terrein. Is dat niet het geval, dan wordt
in het terrein het patroon aangevuld met andere punten die de verticale terrein-
vormen ter plaatse beter weergeven, waaronder speciaal begrepen de hoogste en
laagste punten (zie figuur 1).
De Hoogtekaart van Nederland
77
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968) Nr. 1