verklaren. En vooral die duidelijkheid is van belang, daar hiermee immers verband tussen legenda en kaart wordt gelegd en bevorderd. Doch ook het contact tussen ^ot lezer en kaart zal hiermee gediend zijn. De niet geologisch georienteerde lezer moet waari de mogelijkheid hebben het kaartbeeld, zij het dan misschien met enige moeite, te vlakt begrijpen. Door de manier waarop de legenda is samengesteld kan de kaart een een a kleurenbeeld geven, dat bij oppervlakkige beschouwing direct in grote trekken hierv laat zien met wat voor soort gebied men te doen heeft. Komt men dichter bij de ®een kaart, omdat de kaart sterker binnen de interessesfeer van de lezer komt, dan kan we men binnen deze kleurgroepen allerlei details waarnemen, die hiermee nog meer we inlichtingen verschaffen omtrent de aard van de over 't algemeen bovenste afzet- holoc tingen. Is deze legenda eenmaal samengesteld, dan zal ook een kartering zieh gegev richten naar de Verlangens en eisen die deze legenda steh en zal deze kartering vlakt beter en efficienter te werk kunnen gaan. Omgekeerd zal een legenda alleen opge- toe bouwd kunnen worden, als men weet op welke wijze onze bodem is samengesteld aanta en welke factoren hun invloed hierop hebben doen gelden zoals de zee en de rivieren. Deze invloeden hebben een patroon opgeleverd, dat zieh niet eens zo diep ^et a onder de oppervlakte bevindt en daardoor gemakkelijk met handboorgereedschap zelfs, te bereiken is. Het landschappelijke patroon van Nederland loopt sterk uiteen. In 1S eei Limburg is dit geheel anders dan in Noord-Holland en in Zeeland zal men binnen een handboorbereik niet 't zelfde tegenkomen als in 't oosten van ons land. Sommige kunn van deze gebieden lopen in elkaar over en weer andere niet. Legendatechnisch ten v brengt dit verschillende problemen met zieh mee. lands AI deze factoren tesamen hebben, met nog andere, geleid tot het insteilen van een uitbri commissie, die tot taak had een legenda samen te stellen voor de Geologische te Kaart van Nederland, een legenda, die gezien de grote differentiatie wel zeer uit- tot gebreid moest worden. De resultaten van de besprekingen hebben geleid tot: een e 1. De invoering van een lithostratigrafische indeling, en toege 2. tot de invoering van een profieltypesysteem voor zover 't in hoofdzaak de rivier- opme en zeekleigebieden betreft. zijntc nivea Bij de voorbereidende werkzaamheden wordt geboord tot een boorbeperkende scheii laag is bereikt. Over 't algemeen is dit in het westen het Pleistoceen. Bij het door- verba boren van het daarboven gelegen holocene pakket vinden we een vrij gevarieerde stratigrafische en lithologische verdeling en om dit nu in een kaart te kunnen vei- een Sl werken, dus om dit driedimensionale beeld terug te brengen in 't platte vlak ont- zlJn- stond de idee dit in de vorm van een aantal profieltypen te doen. Een bepaalde profk lithostratigrafische opeenvolging wordt hierbij door een kleur op de kaart weer- elkaa gegeven. Stratigrafisch en lithologisch zal deze opeenvolging niet altijd dezelfde groen zijn. Niet omdat de stratigrafische volgorde anders zou zijn, maar er kunnen bin- 8e'e nen deze volgorde enkele componenten ontbreken, die daardoor weer een ander geziei type doen ontstaan. Deze omstandigheid, gevoegd bij het erosie-patroon ontstaan kleur door zee en rivieren, heeft het aantal legendamogelijkheden alleen maar vergroot. uitbei Zo sterk dat het bij na niet mogelijk bleek een kaart te maken die de gehele holocene bei'nv genese zou laten zien. Het aantal mogelijkheden wordt immers verdubbeld bij toe- ^aar voeging van een component extra. Het aantal componenten werd daarom zo be- m §e< perkt mogelijk gehouden en ondanks deze beperking ontstonden zoveel mogelijk- van heden, dat hierdoor de kleuren op de kaart zeer dicht bij elkaar kwamen. getrai dat b indru 272 De kleurkeuze van de Geologische Kaart van Nederlancl De kle K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968) Nr. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 2