378
Besprekingen
in voorjaar 1968) en de Shell- raffinaderij te Tarente (1967) zijn d.m.v.eenopengewerktraffinaderij-
symbool in statu nascendi aanwezig. Uiteraard konden niet alle ontwikkelingen worden voorzien.
De onverwacht snelle stijging der produktie in Iran en het vervroegd in produktie komen van de
olievelden in Oman of de sterk toenemende vraag naar tankers in de grootte van 200000 ton, alle
indirecte gevolgen van de zesdaagse oorlog in juni 1967, waren niet in te calculeren.
De inhoud van de atlas valt in drie onderdelen uiteen
1. een geografisch deel bestaande uit 60 thematische kaarten die een beeld geven van de ver-
spreiding van de voorkomens van aardolie, aardgas, oliehoudende zanden en leien, van de locatie
van raffinaderijen en aardgas-, olie-, gas- en produktenleidingen, tanker terminals enz. De kaarten
gaan vergezeld van een bondige tekst waarin ontwikkeling en huidige stand der aardoliewinning
in de verschillende staten wordt beschreven.
2. Een technologisch deel, verzorgd door technische specialisten van de ESSO-staf te Hamburg
waarin in een bestek van 15 pagina's een overzicht wordt gegeven van ontstaan, exploratie, ex-
ploitatie, transport en verwerking van aardolie en aardgas. Traditionele stof dus, maar aan de hand
van talrijke figuren-in-kleur in didactisch opzicht op aantrekkelijke wijze geserveerd en als zodanig
belangwekkend voor het Voortgezet Onderwijs.
3. Een aanhangsel omvattende A. twee registers resp. van produktiecentra van aardolie en -gas
(5000 namen) en van aardoliehavens en raffinaderijen enz. (2500 namen) en B. een uiterst nuttig,
regionaal gerangschikt literatuuroverzicht aangevuld door een opsomming van vaktijdschriften,
jaarverslagen en andere periodieke publicaties op aardoliehuishouding betrekking hebbend. Hoe
uitgebreid deze opgave ook möge zijn, het is merkwaardig dat daarin de bovengenoemde Shell
atlas Maps and Figures niet wordt aangetroffen.
De uitvoering van de thematische kaarten laat aan duidelijkheid weinig te wensen over. De thema
tische boodschap met betrekking tot de aardolie-economie, wordt d.m.v. contrasterende kleuren
op een lichtgele ondergrond weergegeven. Aardolievoorkomens en -leidingen zijn in groen, aard-
gasvelden inclusief leidingen in rood en raffinaderijen in vlakpaars gedrukt. Het aardoliegroen is
vergeleken bij beide andere kleuren wat flets en naast de blauwe hydrografie is het soms zelfs
moeilijk te onderscheiden. De topografie, met zorg functioneel gehouden, werkt nergens störend.
Menig kaartbeeld boeit door zijn actualiteit. Instructief is bijv. de overzichtskaart van Lybie dat,
in körte tijd uitgegroeid tot de achtste wereldproducent, thans vanuit liefst vier havens, nl. Sidra,
Ras Lanoef, Mars el Boeraiga (Port Brega) en Mars el Hariga, West-Europa van aardolie voorziet.
Fascinerend zijn de relatief grootschalige kaartjes van de Golfstaten (USA), in het bijzonder van
de aardoliewinning op het continentale plat voor de kust van Louisiana waar begin 1965 reeds 100
booreilanden in bedrijf waren. In de Sowjetunie treft de grote betekenis van het Tweede Bakoe tus-
sen Oeral en Wolga dat thans 75 van de totale Russische aardolieproduktie voor zijn rekening
neemt. Intussen tekent zieh achter de Oeral in West-Siberie reeds een Derde Bakoe af, dat in 1970
reeds 20-25 min ton zal voortbrengen.
Overigens valt op te merken dat op de kaarten geen graadnet voorkomt, terwijl de kaartschalen
zeer sterk uiteenlopen, 1 0,7 1 1,5 1 2,2 1 2,7 - 1 4,2 miljoen enz. Voegt men daaraan
toe dat veelal de 'eilandkartografie' is toegepast en dat de kaartuitsneden elkaar niet altijd over-
lappen, dan is het duidelijk dat vergelijking van aangrenzende gebieden zoals bijv. van Zuid-Duits-
land, Italie en Frankrijk lastig, zo niet onmogelijk is.
Men neemt graag van redacteur mayer aan dat de aardolieindustrie „zu den best dokumentierten
Industrien der Welt" behoort. Maar dan moet het ook mogelijk zijn in een volgende druk van
deze kostelijke atlas een kaart van de omvang van het aardolie- en aardgasvervoer over land in te
voegen. Tot de desiderata behoren voorts het doortrekken van de souvereiniteitsgrenzen of sou-
vereiniteitsaanspraken op de continentale platten, zoals Noordzee (zie Bosatlaspag. 37), Per
zische Golf, en Golf van Mexico, een kaart van de stand van de exploratie en exploitatie der
continentale platten en een nader inzicht in de bevoorradingspatronen der diverse oliemaatschap-
pijen. Voorlopig zijn wij met deze druk echter bijzonder tevreden!
F.J.O.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968) Nr. 4