en torens in zieh opnemen, havens en baaien met hun ankergelegenheid in tekening brengen. De lezer begrijpt dat bij de navigatie en dit maken van schetsen het kompas een voorname rol speelde. Niet alleen las men de gezeilde koersen er op af, men ge- bruikte het ook bij het nemen van peilingen op omringende landmerken bij het in kaart brengen van de omgeving 2. Dit kompas uit het begin der 17de eeuw was in zijn bouw en toegepaste materialen nog maar een gebrekkig instrument. Het deed zijn dienst om het schip op koers te houden, hetgeen in de eeuwen vöör dat men gebruik maakte van de richtende eigenschap van een gemagnetiseerde naald, geschiedde op het oog, t.w. des daags op de richting van de zon, des nachts op die van sterren en ook op de richting van windgolven of deining. De bevaren man kon het in deze ver brengen. Maar zijn kunst ging verloren naarmate het kompas werd verbeterd en wetenschappelijk ontwikkeld tot een betrouwbaar instrument. Het was aan de 17de eeuwse zeeman bekend dat hij geen ijzeren voorwerpen, ook geen mes in de zak, in de nabijheid ervan moest brengen, wilde het geen bijzondere afwijking gaan vertonen. Het voorname punt voor hem in deze was, welke richting wijst het kompas eigenlijk aan? De zeeman wist dat de door de naald aangewezen richting als regel niet die was van de astronomische meridiaan of wäre noordzuidlijn. De naald maakte een hoek met de meridiaan, die toen miswijzing werd genoemd en die nu in de zeevaart de naam variatie draagt. Deze hoek is niet constant van grootte en verändert van waarde bij verplaatsing van het schip over de aarde. Wilde men nu in de kaart koerslijnen of peilingen afzetten ten opzichte van de meridiaan, dan moest de grootte van de miswijzing bekend zijn op de plaats van de waarneming. Hoe deze hoek werd bepaald, ook lang vöör blaeu's dagen, is bekend. De zeeman peilde de zon op het moment van zonsopkomst en van zonsonder- gang. Hij nam dus waar welke Streek op zijn kompasroos precies wees naar de zon. Hierdoor werd hem bekend de hoek tussen de naaldrichting aan boord en de ge- zichtslijn naar het punt van opkomst in de kirn, resp. ondergang. 370 De Luiwagen van Willem Janszoon Blaeu Figuur 2. K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968) Nr. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 4