geleden al zeilende ook wel eens de miswijzing van zijn kompas door een kim- peiling bepaald en gebruik gemaakt van dezelfde tafel, daarbij echter niet denkende aan blaeu en zijn Luiwagen 6. Tot slot zullen wij nog twee vragen moeten stellen? Ten eerste, is het werk van blaeu oorspronkelijk? Is bij hem - die de behoeften der zeevaart kende - de ge dachte opgekomen haar als nuttig hulpmiddel zijn werk aan te bieden? Ten tweede, heeft hij zelf in 8.883 boldriehoeken het gezochte amplitudo becijferd uit de gegevens breedte en declinatie? Is er reden om zijn mededeling in de Opdracht de tafels zelf te hebben becijferd in twijfel te trekken? Wat de laatste vraag betreft kan worden gezegd dat de ene formule betrekking hebbende op de rechthoekige boldriehoek met behulp waarvan de gehele becijfering plaatsvond, uitermate eenvoudig is. De kundige blaeu beheerste ongetwijfeld dit onderwerp. Het veelomvattende en eentonige cijferwerk vroeg grote volharding. Een werkzaam man als blaeu is geweest kon het opbrengen. Bovendien paste hij bij de declinatie een interval toe van 10', hetgeen niet het geval is in de aanstonds te noemen tafels op hetzelfde gebied van voorgangers. Deze door hem ingevoerde uitbreiding is een reden te meer om geloof te hechten aan zijn mededeling. En mocht hij assistentie bij het cijferwerk hebben gehad, hij Steide zichzelf ervoor verantwoordelijk. Ten aanzien van de vraag betreffende de oorspronkelijkheid is het niet mogelijk uitsluitsel te geven. Wie aan blaeu de eer van een uitvinding wil geven, omdat deze nergens iets vermeldt over dergelijk werk van anderen, dient te bedenken dat blaeu, zeer thuis zijnde in de stuurmanskunst, iets kan hebben vernomen van werk van een voorganger. Daarom zij hier licht geworpen op een drietal voor gangers in deze. De eerste wiskundige, die een tafel voor het amplitudo berekende is thomas hariot (1560-1621) in Engeland. In zijn tafel kon worden gezocht bij volle graden declinatie en volle graden breedte tot 54°. Er was gelegenheid om voor beide te interpoleren. Men kent zijn werk in handschrift. hariot heeft nimmer werk in druk openbaar gemaakt, reden waarom de zeevaart er geen nut van heeft onder- vonden. De eerste die een dergelijke tafel inderdaad publiceerde was een Portugees, joao baptista lavanha, cosmograaf van de koning. De titel van zijn boek luidt: Regimento Nautico, Lisboa 1595. Tweeerlei benamingen worden er aan de tafel gegeven, t.w. taboa de largura urtiva, hetgeen wil zeggen tafel van het amplitudo en daarnaast: taboas de lugar do sol e largura de leste. Het woord largura, in het Frans largeur, in het Nederlands breedte, moet betekenen de afstand of breedte van het punt oost tot het punt van opkomst. Wanneer wij blaeu voor amplitudo het woord „breedte" zien gebruiken zou men hierin een aanwijzing kunnen zien, dat hij lavanha's werk heeft gekend. Beider tafels evenwel komen niet overeen. Bij lavanha zoekt men - behalve bij de breedte van de plaats van waarneming - niet bij de declinatie. In de plaats hiervan zoekt men bij de lengte van de zon in de ecliptica, voor de dag van de waarneming. De lengte wordt niet geteld van 0° tot 360°, maar telkens vanO0 tot 30° in de opeenvolgende tekens van de Dierenriem, Ram, Stier, enz. Van lavanha's boek verscheen in het j aar 1606 een tweede druk. Als laatste zij genoemd een boek dat in het Spaans werd geschreven door een 375 K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968) Nr. 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 9