geheel dezelfde moet zijn, dan is de gevraagde situatie bereikt en kan P foto grafisch op de bovenomschreven wijze worden vastgelegd. Men heeft dus a.h.w. in het donkere rechter deel een half stereokaarteerapparaat (dat is dan de orthoprojector) geplaatst, dat geheel identiek aan het rechterdeel van het complete stereokaarteerapparaat kan worden ingesteld. Zo'n GZl-ortho- projector is afgebeeld op figuur 4. Koppelt men nu het complete C8-stereokaarteer- apparaat (links fig. 3) aan de orthoprojector GZI (rechts figuur 3), zö dat alle bewegingen van rechter camera met projectietafel (waarop punt P a.h.w. ligt) geheel worden nagebootst door de orthoprojector en houdt men links het meet- merk goed 'op de grond' in het stereomodel dan zal het resultaat zijn dat ieder gereconstrueerd punt P (links) op het fotografisch materiaal (rechts) wordt vast gelegd als het kleine zwarte diafragma (met opening) nauwkeurig de bewegingen van het meetmerk (links) volgt. Punt P wordt middenin de kleine opening (meestal 4x2 mm) geprojecteerd. Men wil natuurlijk het gehele terreingedeelte dat op het beeidpaar voorkomt systematisch bewerken en fotografisch vastleggen. Daartoe heeft men in de ortho projector synchromotoren ingebouwd die het diafragma laten 'scannen' over het fotografisch materiaal. Dat wil zeggen (zie fig. 5) dat het diafragma in evenwijdige banen heen en weer schuift, afwisselend van boven naar beneden en van beneden naar boven, zö, dat het gehele vel fotomateriaal tijdens de bewerking belicht wordt. Doordat orthoprojector en stereokaarteerapparaat gekoppeld zijn, zal dus het meetmerk in het stereokaarteerapparaat ook van dergelijke evenwijdige banen doorlopen. De fotogrammeter achter het apparaat moet nu zorgen dat dit meet merk zieh steeds 'op de grond' bevindt in het stereomodel. De rollen zijn nu dus omgedraaid. Als de orthoprojector werkt, trekt hij het meetmerk in de banen van de 'scanning' voort en de fotogrammeter moet voortdurend 'bij' blijven om het meetmerk 'aan de grond' te houden. De motoren kunnen op verschillende snelheden worden ingesteld. In de GZ 1 varierend van 2\ tot 10 mm per seconde voor de snelheid van het diafragma. Het is mogelijk om een beeidpaar in ongeveer 4 uur geheel te bewerken. Bij vele appa- raten, o.a. bij de GZ 1, is het mogelijk de bewegingen, die de orthoprojector moet Orthofoto-fotokaart 471 Figuur 5. K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II 1968)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 101