ondergaan, vast te leggen in een geheugen. In figuur 6 is dit opgesteld tussen het C 8 stereokaarteerapparaat en de tekentafel. Men kan daarna het geheugen weer koppelen aan de orthoprojector (zie figuur 7). Op deze wijze is het mogelijk de orthoprojector in leeglooptijd (bijv. 's nachts) te laten werken voor een tweede stereokaarteerapparaat als hij overdag direct gekoppeld is aan het eerste. Nadat het gehele beeidpaar is doorlopen kan het fotomateriaal worden ontwikkeld en gefixeerd. Brengt men nog namen en een ruitennet in het orthofotobeeld aan dan (zie figuur 8) kan dit met recht goed wedijveren met een klassieke kaart, vooral als er ook hoogtelijnen op worden afgebeeld. Daarvoor kan namelijk ook worden gezorgd. Naast het halftoon fotobeeld wordt in de GZ 1 ook nog een z.g. 'dropped-lines beeld geproduceerd (zie figuur 9). Aan het handwiel waarmee de Operateur het meetmerk 'op de grond' houdt, zit een schijf gekoppeld, die voorzien is van vele verschillend gevormde openingen. Tijdens de 'scan'-beweging van het meetmerk wordt via een optisch systeem een smalle lichtbundel geworpen op deze schijf. Door de opening in de schijf, die dan 'voor' Staat wordt een beeld gevormd op een tweede vel fotografisch filmmateriaal dat zieh eveneens op de tafel van de ortho projector bevindt (zie pijl in figuur 10). De schijf is zö afgesteld, datersteeds een andere opening wordt 'voor' gedraaid als het meetmerk een bepaalde waarde (bijvoorbeeld 5, 10, 15 m) boven zeeniveau passeert. Blijft het meetmerk dus tussen de 10 en 15 meter, dan Staat steeds dezelfde opening in de lichtbundel en vormt een streep op de film van een bepaalde vorm. Zo'n 'dropped lines'-beeld (een vertaling daarvoor is nog niet gevonden; de Orthofoto-fotokaart 475 Figuur 10. FOTO CARL ZEISS, OBERKOCHEN K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Kartografie | 1968 | | pagina 105