Nederlandse atlassen uit de 19e eeuw
De gegevens voor dit artikel zijn ontleend aan een omvangrijke scriptie, door Drs.
j. j. j. G. schoenmakers in 1964 voor het doctoraal tentamen Historische Karto-
grafie vervaardigd. Deze scriptie vormde een onderdeel van het nu reeds zes jaar
durende onderzoek naar de productie van land- en zee-atlassen in de Nederlanden
gedurende de periode 1570-1880. Dit onderzoek heeft inmiddels geresulteerd in
het verschijnen van het eerste deel van Atlantes Neerlandici „a bibliography of At-
lases published in the Netherlands", i Het gedeelte van het onderzoek dat indertijd
door Drs. schoenmakers verricht en met succes voltooid is, bestond uit het opspo-
ren en beschrijven van zo veel mogelijk verschillende edities van atlassen, uitgege-
ven in Nederland (of in de Nederlanden, voor zover het de periode 1815-1830 be
treff) in de jaren 1800-1880.
De sluitingsdatum 1880 hing samen met de opzet van Atlantes Neerlandici. Dank-
zij dit onderzoek is onze onwetendheid t.a.v. de 19e eeuwse Nederlandse atlassen-
makers omgezet in een althans kwantitatief beeld van de atlassen-produktie hier
te lande dat als voldoende volledig aangemerkt kan worden om er later een kwali-
tatieve verhandeling op te baseren.
In tegenstelling tot hen die Nederlandse atlassen uit de 17e en 18e eeuw willen
inzien en daarvoor een groot aantal bekende namen (blaeu, janssonius, visscher,
de wit, tirion, etc.) op het repertoire kunnen zetten, had de heer schoenmakers
het niet gemakkelijk. Want wie kon, voordat hij zijn onderzoek voltooide, zeggen
welke namen er in de 19e eeuw representatief waren voor populaire atlassen? Welke
uitgevers hadden een lang-lopende atlas gebracht, en welke slechts kleine zak- en
schoolatlassen? Werd er in de 19e eeuw veel origineel werk gebracht of copieerde
men van elkaar? Er zullen slechts weinig Nederlanders zijn die behalve de naam
van p. r. bos nog een of meer namen van atlasredakteuren kunnen noemen. Slechts
enkele oudere vakgenoten zullen zieh de namen herinneren van jaeger, frijlink,
kuyper, geerling, bruins. Van deze, en van tientallen anderen is dank zij de ge-
noemde scriptie het oeuvre gereconstrueerd, waardoor er antwoorden te geven zijn
op vele vragen, hierboven gesteld, die vöör 1964 niet te geven waren.
Echter, alleen de kwantitatieve aspecten van de Nederlandse atlassenproduktie uit
de 19e eeuw kunnen thans als bekend geacht worden. We kennen de namen van de
redakteuren, van de drukkers en de uitgevers; we weten hoeveel edities er van een
atlas zijn versehenen. Uit de zeer gedetailleerde beschrijving van de inhoud (elke
kaart afzonderlijk, met titel, formaat en schaal), weten we voldoende van de omvang
en het type van de atlas. Wat ons nog ontbreekt is een Studie van de inhoud, de
kwaliteit, de oorspronkelijkheid etc. van de Nederlandse atlassen uit de 19e eeuw.
Zo'n Studie zal het materiaal uit de bovengenoemde scriptie en t.z.t. uit Atlantes
C. KOEMAN
Dr. ir. c. koeman, Lector in de Kartografie en de Geschiedenis van de Kartografie aan de
Rijksuniversiteit te Utrecht.
De auteur dankt de Heer j. p. stolp, fotograaf van het Geografisch Instituut te Utrecht, voor
het maken van de foto's van de titelpagina's der atlassen.
Fig. 1 werd vervaardigd naar een exemplaar in het bezit van de Fa. Wolters-Noordhoff N.V.,
Groningen. De overige illustraties zijn gemaakt naar originelen in het bezit van de auteur.
K.N.A.G. Geografisch Tijdschrift II (1968)